Energieomzetting en rendement

Energieomzetting en rendement
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Energieomzetting en rendement

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je uitleggen wat energieomzetting is en hoe rendement wordt berekend.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over energieomzetting en rendement?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Energieomzetting
Een boormachine zet elektrische energie om in bewegingsenergie en warmte.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rendement
Een elektrisch apparaat verbruikt energie en zet deze om in een andere vorm van energie.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Energiedissipatie
Bij energieomzetting gaat er energie verloren aan warmte.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld: Lamp
Een lamp zet elektrische energie om in licht en warmte.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rendement van een lamp
Bij een lamp is het rendement de hoeveelheid energie die wordt omgezet in nuttige energie (licht).

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rendement van een lamp
Het rendement van een lamp kan worden berekend door de nuttige energie te delen door de totale energie-input en te vermenigvuldigen met 100%.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld: Lamp
Een lamp heeft een rendement van 45%. Dit betekent dat 45% van de energie wordt omgezet in nuttige energie (licht).

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rendementstabel
Tabel 1 toont het rendement van verschillende apparaten.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rendementstabel
In de rendementstabel kun je zien hoeveel procent van de energie-input wordt omgezet in nuttige energie voor elk apparaat.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoge en lage rendementen
Sommige apparaten hebben een hoog rendement, terwijl andere een laag rendement hebben.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Efficiëntie
Het rendement van een apparaat wordt ook wel efficiëntie genoemd.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Efficiëntie
Hoe hoger het rendement van een apparaat, hoe efficiënter het is in het omzetten van energie.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Efficiëntie
Efficiënte apparaten verbruiken minder energie en veroorzaken minder energieverlies.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld: Auto
Een auto heeft een rendement van ongeveer 30%. Dit betekent dat slechts 30% van de brandstof wordt omgezet in bewegingsenergie.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Energiebesparing
Efficiënte apparaten helpen energie te besparen en verminderen de impact op het milieu.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Energiebewustzijn
Het begrijpen van energieomzetting en rendement kan ons helpen bewuster om te gaan met energieverbruik.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenvatting
Energieomzetting is het proces waarbij elektrische energie wordt omgezet in een andere vorm van energie. Het rendement van een apparaat geeft aan hoeveel procent van de energie-input nuttig wordt gebruikt. Efficiënte apparaten hebben een hoog rendement en veroorzaken minder energieverlies.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reflectie
Wat heb je geleerd over energieomzetting en rendement?

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen
1. Wat is energieomzetting? 2. Wat is het rendement van een apparaat? 3. Waarom is efficiëntie belangrijk?

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Zoek een ander elektrisch apparaat en onderzoek het rendement ervan. Presenteer je bevindingen aan de klas.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bronnen
Zorg ervoor dat je de bronnen vermeldt die je hebt gebruikt bij je onderzoek.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 25 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 26 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 27 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.