Drogredenen 5H/5V/6V (12x)

0PK4D
Nederlands
Esther Kamphuis






Drogredenen
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5,6

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

0PK4D
Nederlands
Esther Kamphuis






Drogredenen

Slide 1 - Tekstslide

Drogredenen
  • fouten in redeneringen en argumentaties

  • als je ze herkent, kun je een argumentatie onderuit halen



Slide 2 - Tekstslide

  1. Onjuiste oorzaak-gevolg
  2. Onjuist beroep op kenmerk of eigenschap
  3. Overdrijven voor- en nadelen
  4. Vals dilemma
  5. Overhaaste generalisatie
  6. Verkeerde vergelijking
  7. Onjuist beroep op autoriteit
8. Persoonlijke aanval
9. Ontduiken van de bewijslast
10. Cirkelredenering
11.Vertekenen van het standpunt
12. Bespelen van het publiek


Slide 3 - Tekstslide

Onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
  • de oorzaak-gevolgrelatie is dubieus:
  • drie varianten:

1  De oorzaak hoeft niet het genoemde gevolg te hebben.

Jeroen zal zijn diploma niet halen, want hij heeft geen computer thuis.

Een voorspeld gevolg  -  een waarneembare oorzaak.

Slide 4 - Tekstslide

Onjuiste oorzaak-gevolgrelatie

2  Het genoemde gevolg kan andere oorzaken hebben.

Logisch dat hij is ontslagen; hij zat immers altijd op zijn mobiel.

Een waarneembaar gevolg - een waarschijnlijke oorzaak.

Slide 5 - Tekstslide

Onjuiste oorzaak-gevolgrelatie

3  Er wordt een oorzaak-gevolgrelatie gelegd, terwijl die er niet is.

Het is een drama dat Rutte nog premier is, want sinds zijn aantreden gaat het slechter met de euro.

Slide 6 - Tekstslide

Onjuist beroep op een kenmerk of eigenschap

Een bepaald kenmerk wordt genoemd, terwijl andere kenmerken niet genoemd worden. 
Van Dam is een goede leraar, want hij kan goed met pubers opschieten.

Conclusie op basis van één eigenschap.
 

Slide 7 - Tekstslide

Overdrijven voor- en nadelen
Een handeling wordt aangeraden, door voordelige gevolgen te noemen / ... afgeraden door nadelige gevolgen te noemen.

Je moet gaan hardlopen want dan word je fitter, populair onder je vrienden en ga je beter op school presteren.
(On)gewenste actie want het gevolg is (on)gewenst.

Slide 8 - Tekstslide

Vals dilemma
Er worden twee mogelijkheden genoemd, terwijl er meer zijn.

Je moet op de SP stemmen, tenzij je een rechtse regering wilt.

(On)gewenste actie want het gevolg is (on)gewenst.

Slide 9 - Tekstslide

Overhaaste generalisatie
Overhaaste generalisatie.

Zuid-Europeanen hebben geen respect voor dieren. In Spanje houden ze immers nog altijd stierengevechten. 


De hele groep, want één voorbeeld (algemeen, want voorbeeld).

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Verkeerde vergelijking
Je vergelijkt ten onrechte twee zaken met elkaar.

Volgens de NS hoeft in de sprinter geen wc te zitten. In de bus zitten ze toch ook niet.

De enige manier waarop de economische crisis opgelost kan worden, is een wereldoorlog. In de jaren '30 was dat ook de remedie.

Slide 12 - Tekstslide

Onjuist beroep op autoriteit
  • De autoriteit is onbetrouwbaar (belang bij de zaak).
  • Hij/zij is geen autoriteit op het betreffende gebied.

De Olympische Spelen kunnen beter niet Tokyo gehouden worden, want dat vinden premier Rutte en Najib Amhali.

Standpunt, want autoriteit zegt het.

Slide 13 - Tekstslide

Persoonlijke aanval
De persoon wordt aangevallen in plaats van het standpunt (onder de gordel): dom, onbetrouwbaar, lelijk enz.


Geert Wilders: 'Doe eens normaal, man!'


Wat weet jij nu van gezondheid? Je weegt zelf 105 kilo!


Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Ontduiken van bewijslast
Iemand beweert iets om vervolgens de andere partij 'bewijs' van het tegendeel te vragen.

'Bewijs dan maar eens dat het niet waar is!'


Die vaccinatie tegen baarmoederhalskanker is natuurlijk volslagen onnodig. Laten ze eerst maar eens aantonen dat het vaccin echt op grote schaal werkt.

Slide 16 - Tekstslide

Cirkelredenering
Een standpunt wordt ondersteund door het herhalen van hetzelfde standpunt.


Standpunt, want standpunt.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Vertekenen van standpunt
De andere partij wordt woorden in de mond gelegd.
'Ik heb geen zin in een film.' 'Oh, je zit liever de hele avond op de bank.'

'Doe effe normaal, man!' Rutte beweerde dat Wilders de Turkse president Erdogan een aap had genoemd. Dat was niet wat Wilders had gezegd. 

Slide 19 - Tekstslide

Bespelen van het publiek
De spreker doet een beroep op de emoties van de luisteraar; het wordt moeilijk om ertegenin te gaan.

Je bent toch niet goed bij je hoofd als je daar wilt wonen!

Iedereen snapt dat dit het beste besluit is.

Slide 20 - Tekstslide

Welke drogreden vind je het lastigst?

Slide 21 - Woordweb

Slide 22 - Video

Slide 23 - Video