In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
H4 Leefomgeving:
Stedelijke gebieden
Herhaling voor SO
Slide 1 - Tekstslide
Vista college zet bij nieuwbouw in op hergebruik bouwmaterialen, opvang regenwater voor toiletspoeling. Dit zijn voorbeelden van:
A
Belevingseconomie
B
Circulaire economie
C
Distributie-economie
D
Transitie-economie
Slide 2 - Quizvraag
In Ghost-town kunnen de bewoners de straatverlichting na 23:00 uur zelf met een app inschakelen. Daarnaast past men traffic control toe dmv de inzet van data van webcams. Dit is een?
A
Cool city
B
Creatieve stad
C
Circulaire stad
D
Smart city
Slide 3 - Quizvraag
Demografisch krimpregio's hebben een aantal kenmerken. Welke is ONJUIST?
A
Liggen in de periferie van ons land
B
Hebben een hoger sterfte dan geboortecijfer
C
Vergrijzen
D
Veel mensen werkzaam in primaire sector
Slide 4 - Quizvraag
"Verdozing" van het landschap is?
A
Rechte landbouwkavels
B
Grote loodsen in het landschap
C
Ontbossing van het landschap
D
Asfaltering van landwegen
Slide 5 - Quizvraag
In Nederland onderscheiden we ? overheidsniveau's
A
2
B
3
C
4
D
juiste antwoord ontbreekt
Slide 6 - Quizvraag
We onderscheiden 3 overheidsniveau's. Welk alternatief is onjuist?
A
Rijk
B
Provincie
C
Ministerie
D
Gemeente
Slide 7 - Quizvraag
Wanneer iemand naast zijn huis een garage wil bouwen, zal men een bouwvergunning moeten aanvragen bij?
A
Het Rijk
B
De Provincie
C
De Gemeente
D
De Wijk
Slide 8 - Quizvraag
In Nederland bepaalt de overheid hoe de omgeving er uit ziet, ingericht wordt. Dit noemt men?
A
Transformatie
B
Belevingseconomie
C
Circulaire visie
D
Ruimtelijke ordening
Slide 9 - Quizvraag
Het aanvragen van een bouwvergunning bij de gemeente was vroeger een omslachtig proces. De aanvraag moest getoetst worden aan een wirwar van wetten en regels. (Monument, kapvergunning, hinderwet, bouwwet etc.). NU is daar één centrale wet voor gekomen. Welke?
A
Woningwet
B
Omgevingswet
C
Baksteenwet
D
Bestemmingsplan
Slide 10 - Quizvraag
Een gemeente maakt (meerdere) bestemmingsplannen. Dit is een .....
A
....... reisplan
B
........ ruimtelijk inrichtingsplan
C
... bevolkingsgroeiplan
D
.... financieel plan
Slide 11 - Quizvraag
NOVI = Nationale omgevingsvisie
Hierin beschrijft het Rijk het nationaal ruimtelijk beleid
Uitgangspunten:
Natuur
Milieu
Duurzame economische groei
Gezondheid
Lagere overheden moeten dit beleid toepassen.
Slide 12 - Tekstslide
Stedelijke ontwikkeling. Tijdens de Industriële Revolutie groeiden steden en was er veel werkgelegenheid (fabrieken). De groei van de steden noemt men ........A... en de fysieke groei vond plaats rondom .....B....... Kies de meest correcte combinatie.
A
A Suburbanisatie B de binnenstad
B
A Urbanisatie B het buitengebied
C
A Urbanisatie B de binnenstad
D
A Suburbanisatie B het buitengebied
Slide 13 - Quizvraag
Na de Tweede Wereldoorlog was er in Nederland een woningtekort. Na 1960 nam de bouwproductie toe. Welke bewering is ONJUIST?
A
Er werden flats (hoogbouw) in rap tempo gebouwd
B
Deze bouwde men aan de rand van de steden
C
Met name Galerijflats (10 hoog) namen de druk op de woningmarkt weg
D
Deze wijken noemde men in de jaren '60 VINEX wijken
Slide 14 - Quizvraag
Vanaf 1970 zien we steeds meer het proces van SUBURBANISATIE onstaan. Welke bewering hieromtrent is ONJUIST?
A
Trek van de stad naar omringend platteland
B
Groeikernen moesten dit proces stroomlijnen
C
Het fileprobleem verdween hierdoor
D
Degene die suburbaniseerden werden (werk)forensen
Slide 15 - Quizvraag
Gevolgen van Suburbanisatie zijn? Welk antwoord is ONJUIST?
A
Verkrotting van een deel van de stad
B
Ontstaan van files van en naar de stad.
C
Afname van het voorzieningenniveau in de stad
D
Dit proces begon rond 1950
Slide 16 - Quizvraag
De Kerkraadse arbeiderswijk Heilust werd in 2010 voorzien van spouwmuurisolatie, dubbele beglazing en zonnepanelen. Dit is een voorbeeld van ...................
A
sanering
B
renovatie
C
schaalvergroting
D
transformatie
Slide 17 - Quizvraag
Welke term past bij de foto's? <------- L
R-------->
A
L= renoveren R = saneren
B
L + R = renoveren
C
L + R = saneren
D
L = saneren R= renoveren
Slide 18 - Quizvraag
Na 1990 zien we groei van de kenniseconomie. Industrie is uit de stad (en veelal het land) verdwenen (Offshoring). Stad wordt weer populair en groeit (urbanisatie). Voorzieningenniveau neemt toe en kwaliteit (en prijs) van woningen ook. Oorspronkelijke bewoners kunnen moeten (om financiële reden) verhuizen. Welk begrip past hier het beste bij?
A
Transitie
B
Stadsvernieuwing
C
Gentrificatie
D
Sociale cohesie
Slide 19 - Quizvraag
Na 1990 ging men VINEX-wijken bouwen. Deze wijken hebben een aantal kenmerken. Welk kenmerk is ONJUIST?
A
Doelgroep gezinnen zonder kinderen
B
Ruim opgezette wijken
C
Afstand wonen werken beperken
D
Focus op OV en fietsverkeer
Slide 20 - Quizvraag
Slide 21 - Video
Wanneer gebouwen hun functie verliezen en verbouwd worden naar bijvoorbeeld woningen of horeca gelegenheden noemde men dit tot voor kort HERSTRUCTURERING. Nu heet dit proces: