Taalvariatie: dialecten

Taalvariatie (OPB)
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

Taalvariatie (OPB)

Slide 1 - Tekstslide

Taalvariatie

Slide 2 - Tekstslide

Waaraan denk je bij taalvariatie? 

Schrijf 3 woorden op je blad

Slide 3 - Tekstslide

Wat zijn de typische kenmerken van STANDAARDTAAL
A
Klinkt in elke stad of provincie anders
B
Klinkt in heel België gelijk

Slide 4 - Quizvraag

Typische kenmerken van standaardtaal
A
Het is iets van heel lang geleden
B
Je kunt het nog altijd leren spreken en schrijven

Slide 5 - Quizvraag

Standaardtaal gaat alleen over uitspraak, niet over spelling en grammatica
A
Niet waar
B
Wel waar

Slide 6 - Quizvraag

Taalvariatie
Streektaal
Of ook: dialect

Slide 7 - Tekstslide

Wat is een dialect?
A
Een taal die alleen op school gesproken wordt.
B
Een taal die jongeren op straat spreken.
C
Een taal die in een deel van België wordt gesproken.
D
Een taal die alleen door de koninklijke familie wordt gesproken.

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen een accent en een dialect?

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Video

Wie wordt serieuzer genomen iemand die dialect spreekt of iemand die AN spreekt? Waarom?

Slide 11 - Open vraag

Je spreekt Standaardtaal
A
Als je op televisie komt
B
Wanneer je maar wil
C
Omdat die van Nederlands anders slechte punten geeft
D
Als je een goede indruk wil maken op iemand

Slide 12 - Quizvraag

Dialect
1. Wat is er typisch? = kenmerken

2. Wie gebruikt het? = sprekers

3. Wanneer spreek je het? = situaties

4. Waarom spreek je het? = doel

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Uit welke provincie komen Jozef en zijn papa?
A
Limburg
B
Oost-Vlaanderen
C
West-Vlaanderen
D
Vlaams-Brabant

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Video

Waar speelt dit fragment zich af?
A
Antwerpen
B
Leuven
C
Gent
D
Brugge

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Video

Van waar zijn deze vrouwen?
A
Vlaams-Brabant
B
West-Vlaanderen
C
Oost-Vlaanderen
D
Antwerpen

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Video

Waar waarschuwen deze boeren voor de obussen?
A
West-Vlaanderen
B
Limburg
C
Oost-Vlaanderen
D
Antwerpen

Slide 21 - Quizvraag

Dialect
-> Accent
-> Specifieke woorden

Slide 22 - Tekstslide

Hoe zeg je in jouw dialect:
'Pas op voor die auto'

Slide 23 - Open vraag

Hoe zeg je in jouw dialect:
'Een kwart kilo gehakt'

Slide 24 - Open vraag

Hoe zeg je in jouw dialect
'Zet die mooie schoenen op je schouder'

Slide 25 - Open vraag