Naamvallen oefenen, met en zonder voorzetsels, ein- en der-groep
1 / 14
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Iris ist durch ________ (haar) Mutter zum Fußballspielen gekommen.
Slide 2 - Open vraag
Hast ______ (jij) meinen Bruder gesehen?
Slide 3 - Open vraag
Lars hat ________ (onze) Freund keine Kekse gegeben.
Slide 4 - Open vraag
Er hat von _______ (jou) keine Antwort bekommen.
Slide 5 - Open vraag
________ (De) Lehrerin waren die Noten nicht gut genug.
Slide 6 - Open vraag
________ (Jullie) Adresse steht nicht auf dem Brief.
Slide 7 - Open vraag
Bist du mit ________ (de) Zusammenfassung einverstanden?
Slide 8 - Open vraag
Ich habe die Cola für ________ (hem) gekauft.
Slide 9 - Open vraag
_________ (De) Hund (m) habe ich heute nog _______ (geen) Futter (o) gegeben.
Slide 10 - Open vraag
__________ (mijn) Mutter ist so etwas noch nie passiert!
Slide 11 - Open vraag
Chrissie hat ___________ (een) Kätzchen adoptiert.
Slide 12 - Open vraag
________ (haar) Geschichte (v) ist nicht sehr glaubwürdig.
Slide 13 - Open vraag
Hast du schon von _________ (zijn) Schwester gehört?
