Didactiek 3.5.

Didactiek 3.5.
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Didactiek 3.5.

Slide 1 - Tekstslide

Vang de bal
  • Waarom is buitenspelen belangrijk?
  • Wat leren onderbouw en bovenbouw kinderen van buitenspelen? 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen 3.5.
  • De student weet hoe het communicatieproces verloopt en kent de bijbehorende basisbegrippen
  • De student weet dat communicatie een cyclisch proces is
  • De student ervaart tijdens een gesprek (interne/ externe) ruis en weet hiermee om te gaan 






Paragraaf 7.1.

Slide 4 - Tekstslide

Wat weet je van
Communicatie?

Slide 5 - Woordweb

Communicatiecyclus

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht communicatie
De opdracht: Breng de boodschap op het kaartje over naar de laatste persoon in de rij.




Alle studenten in de rij doen oortjes in met muziek!

Slide 7 - Tekstslide

De eerste persoon van de rij was de ...
A
Zender
B
Ontvanger

Slide 8 - Quizvraag

Ruis & (non)verbale communicatie
Interne ruis: afgeleid door jezelf
Externe ruis: afgeleid door externe omstandigheden




Verbale communicatie: Met taal, spreken en schrijven
Nonverbale communicatie: Met handgebaren en gezichtsuitdrukking

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht
Maak tweetallen:
  • Speler A: maakt een tekening op een A4 blad, zonder dat speler B dit ziet. 
  • Speler A: legt aan speler B uit wat hij/zij heeft getekend.
  • Speler B: probeert de tekening precies na te tekenen. 

Op de achtergrond hoor je muziek. 

Slide 10 - Tekstslide

Tijdens deze opdracht was er voornamelijk spraken van ...
A
verbale communicatie
B
nonverbale communicatie

Slide 11 - Quizvraag

Tijdens deze opdracht was er voornamelijk spraken van ...
A
Interne ruis
B
Externe ruis

Slide 12 - Quizvraag

Welke manieren van communiceren
laat jij zien op je stage?

Slide 13 - Woordweb

Eindopdracht
Ga in tweetallen in gesprek over je stage en film dit (max 5 min.) 
Stuur het filmpje op naar mijn mailadres (f.arnouts@curio.nl)
Wat verwerk je in je eindopdracht:
  • Beschrijf wie de zender en ontvanger was & waaraan je dit herkent. 
  • Beschrijf wat de boodschap was en welk medium jullie hebben gebruik. 
  • Beschrijf wanneer en hoe er spraken was van verbale -en nonverbale communicatie. En beschrijf hoe je dit herkent.
  • Beschrijf of er spraken was van interne of externe ruis en waaraan je dit herkent. 

Slide 14 - Tekstslide