paragraaf 2 les 2

5.2 Waar kun je werken?
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

5.2 Waar kun je werken?

Slide 1 - Tekstslide

4 ondernemingsvormen
  • Eenmanszaak
  • Één eigenaar
  • Zakelijk & privé
  • VOF (venootschap onder firma)
  • Meerdere eigenaren
  • Zakelijk & privé
  • NV (naamloze venootschap)
  • aandeelhouder 
    naamloos
  • Zakelijk
  • BV (Besloten venootschap)
  • aandeelhouder op naam
  • Zakelijk

Slide 2 - Tekstslide

Commanditaire vennootschap
Hetzelfde als een VOF alleen is er een stille vennoot. De stille (commanditaire) vennoot bemoeit zich niet met de zaken, hij/zij brengt alleen kapitaal(geld) in de vennootschap.

Slide 3 - Tekstslide

Arbeidsverdeling
- De taken worden verdeeld en iedere medewerker doet waar hij goed in is. 

Slide 4 - Tekstslide

Arbeidsverdeling
- De taken worden verdeeld over de medewerkers.

Slide 5 - Tekstslide

Specialisatie

Slide 6 - Tekstslide

Specialisatie
- Iedere medewerker doet iets waar hij goed in is.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Arbeid en productie worden ingedeeld in vier productiesectoren
Primaire sector (landbouwsector)
Landbouw, visserij, winning van delfstoffen


Secundaire sector (industriesector)
Industrie, bouw, ambachten (zoals bakkers)

Tertaire sector (dienstensector)
Commerciële dienstverlening (winkels, banken, transportbedrijven, etc)

Quartaire sector 

Niet-commerciële dienstverlening (gezondheidszorg, overheidsdiensten, etc)

Slide 9 - Tekstslide

Noem de vier productiesectoren.

Slide 10 - Open vraag

In welke sector werkt deze man? De primaire, secundaire, tertiaire of quartaire?

Slide 11 - Open vraag

Wat hoort niet thuis in de quartaire sector?
A
ziekenhuis
B
brandweer
C
school
D
bank

Slide 12 - Quizvraag

Industrie is een onderdeel van de secundaire sector.
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Timmerman is een beroep in de primaire sector.
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Welke van de vier productiesector zie je op de achtergrond?
A
primaire sector
B
secundaire sector
C
tertiaire sector
D
quartaire sector

Slide 15 - Quizvraag

Huiswerk
Blz. 138 en 139 🡪 opdracht 19, 23

Slide 16 - Tekstslide