Heraling Geluid

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Geluid
Hoofdstuk 8

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Paragraaf 1
Geluid maken en horen

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Geluidsnelheid berekenen
s = v x t

s = afstand die het geluid aflegt (m)
v = de geluidssnelheid (m/s)
t = de tijd (s)

Slide 6 - Tekstslide

De geluidsnelheid in lucht is 343 m/s.

Wat is de afstand die het
geluid in 3,5 seconden aflegt?

A
2,5 km
B
97 m
C
1,20 km
D
340 m

Slide 7 - Quizvraag

Gegeven: v = 343 m/s
                    t = 3,5 s
Gevraagd: s = ?

Formule: s = v x t

Berekening s = 343 x 3,5 = 1200,5 m = 1,20 km

Antwoord: Afstand die het geluid aflegt in 3,5 seconden is 1,20 km

Slide 8 - Tekstslide

Waarom kunnen we geen geluid horen in een vacuum?
A
Er is geen medium om in voort te planten
B
Licht stopt met reizen
C
Geluid reist zo snel dat de frequentie te hoog is
D
De temperatuur is te laag voor geluidsgolven

Slide 9 - Quizvraag

Geluid horen
Oorschelp
Gehoorgang
Trommelvlies
Gehoorbeentje
Slakkenhuis
Gehoorzenuw

Slide 10 - Sleepvraag

Paragraaf 2
Toonhoogte en frequentie

Slide 11 - Tekstslide

Toonhoogte van een gitaar
De .... van een snaar
  • Dikte 
  • Lente 
  • Spanning

Slide 12 - Tekstslide

hoge toon 
lage toon
snaar strakker
snaar losser 
snaar korter 
snaar langer 
dikke snaar 
dunne snaar

Slide 13 - Sleepvraag

Frequentie is
A
hoe lang 1 trilling duurt
B
hoevaak iets trilt per seconde

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het symbool voor frequentie en de eenheid van de frequentie


A
L en dB
B
f en dB
C
L en Hz
D
f en Hz

Slide 15 - Quizvraag


Wat is de
frequentie?
A
50Hz
B
100Hz
C
500Hz
D
1000Hz

Slide 16 - Quizvraag

Frequentie (f)
De frequentie (f) is het aantal trillingen per seconde.

De frequentie geef je aan in hertz (Hz).

De frequentie berekenen:

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Paragraaf 3&4
Geluidsterkte & Geluidsoverlast

Slide 19 - Tekstslide

Vul de ontbrekende woorden in. Kies uit: 
Bij een lage toon heb je ..................... trillingen per seconde.
Bij een hoge toon heb je .................. trillingen per seconde.
Bij zacht geluid heb je  ..................... trillingen.
Bij hard geluid heb je  ..................... trillingen.
grote
kleine
veel
weinig

Slide 20 - Sleepvraag

Geluidsterkte
Hoe hard een geluid is wordt uitgedrukt in Decibel.
dit is de geluidsterkte.

bij te harde geluiden kan je gehoorschade oplopen.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Rekenen met decibellen
Als het aantal geluidsbronnen 2x zo groot wordt, 
neemt de geluissterkte met 3 dB toe.

Slide 23 - Tekstslide

In het diagram zie je de grafieken van de pijngrens en de gehoordrempel.
Welke waarde heeft de gehoordrempel bij 1000 Hz?
A
-10 dB
B
0 dB
C
10 dB

Slide 24 - Quizvraag

Je hebt voor 3 uur naar een
concert van 89 dB geluisterd.
Heb je gehoorschade
opgelopen?
A
Ja
B
Nee

Slide 25 - Quizvraag

Voorvoegsel
Betekenis
Getal
milli (m)
centi (c)
deci (d)
deca (da)
hecto (h)
kilo (k)
Koppel de juiste betekenis en getal aan het voorvoegsel
duizendste       0,001
duizend             1000
honderdste       0,01
honderd             100
tiende                 0,1
tien                      10

Slide 26 - Sleepvraag

Lees zelf nog een keer paragraaf 8.4 door

Slide 27 - Tekstslide

Ik heb behoefte aan een vrijwillig vragenuurtje vandaag tijdens het 8ste uur
Ja
Nee

Slide 28 - Poll