1 (t)HV en 1 KGT - Theme 5 House and home - grammar 13

House and home 
Theme five
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

House and home 
Theme five

Slide 1 - Tekstslide

Welke woorden ken je in het Engels
als je denkt aan 'House and Home'

Slide 2 - Woordweb

Hoe zeg je dat
- Je in een groot huis woont.
- Jouw huis 3 slaapkamers heeft.
- Je in een rijtjeshuis woont.
- De woonkamer klein is.

Slide 3 - Tekstslide

Badkamer
Woonkamer
Slaapkamer
Keuken
Zolder
Kelder
Living room
Attic
Basement
Kitchen
Bathroom
Bedroom

Slide 4 - Sleepvraag

house.
We
a small
have got

Slide 5 - Sleepvraag

has got
garden.
My house
a big

Slide 6 - Sleepvraag

room
very messy.
Sarah's
is

Slide 7 - Sleepvraag

Detached house
Semi detached house
Terraced house

Slide 8 - Sleepvraag

Pak je boek
TB blz 77, E grammar

Slide 9 - Tekstslide

to have (got)
- Have you got a big house?
- We have got a small house.
- I have got my own room.
- I haven't got a bunk bed.

Slide 10 - Tekstslide

Vragen met to have (got)
- Liz has got a bunk bed.
   - Has Liz got a bunk bed?
- You have got a nice house.
   - Have you got a nice house?

Wat valt je op?

Slide 11 - Tekstslide

Vraagzinnen met have got maak je door have of has vooraan in de zin te zetten. Het woordje got  verandert niet van plaats.

Bij I, you, we en they gebruik je have got.
Bij he, she en it gebruik je has got.

shit-regel

Slide 12 - Tekstslide

- They have got a nice house.
   - Have they got a nice house?
- She has got a big room.
   - Has she got a big room?

Slide 13 - Tekstslide

Je kunt ook vragen maken met alleen have of has, dus zonder got. Je gebruikt dan een vorm van to do.

Bij I, you, we en they begin je met do.
Bij he, she en it begin je met does.

Weer de shit-regel

Slide 14 - Tekstslide

- She has her own bathroom.
   - Does she have her own bathroom.
- We have a big kitchen.
   - Do we have a big kitchen.

Slide 15 - Tekstslide

Welke zin is goed geschreven?
A
Has they got a big house?
B
Have they got a big house?
C
Do they have a big house?
D
Does they have a big house?

Slide 16 - Quizvraag

Welke zin is goed geschreven?
A
Does Sarah have a nice room?
B
Do Sarah have a nice room?
C
Do Sarah has a nice room?
D
Does Sarah has a nice room?

Slide 17 - Quizvraag

0

Slide 18 - Video

Enkele oefeningen

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Link

Slide 21 - Link

Slide 22 - Link

Slide 23 - Link

Slide 24 - Link

Slide 25 - Link