4.1

Thuis in je huis
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Thuis in je huis

Slide 1 - Tekstslide

huiswerkklas

Slide 2 - Tekstslide

Thema 5: Thuis in je huis
bs 4.1
Thuis met elkaar

Slide 3 - Tekstslide

Samenleven vroeger
Samenleven nu

Slide 4 - Tekstslide

SAMENLEVING
VROEGER

Waren veel gezinnen hetzelfde
* werken vader
* huishouden moeder
* grotere gezinnen
* opa en oma woonden 
vaak bij eigen kinderen in
NU
* meer vrouwen werken
* mannen meer bezig in huishouden
* kleinere gezinnen

* meer eenoudergezinnen
* meer alleenstaanden
* oudere mensen wonen vaker alleen

Slide 5 - Tekstslide

wat vind jij echt iets voor jongens?


wat vind jij echt iets voor meisjes?
Wat vind jij echt iets voor jongens?


Wat vind je echt iets voor meisjes?

Slide 6 - Tekstslide

Wie doet bij jullie thuis het vaakst de was?
mijn moeder
mijn vader
ik
iedereen even vaak

Slide 7 - Poll

Wie kookt er het vaakst?
mijn moeder
mijn vader
ik
iedereen even vaak

Slide 8 - Poll

Wie zet de vuilnis buiten?
mijn moeder
mijn vader
ik
Allebei

Slide 9 - Poll

Wie maakt de WC schoon?
mijn moederr
mijn vader
ik
iedereen even vaak

Slide 10 - Poll

Wie klust er in huis?
moeder
vader
ik
iedereen

Slide 11 - Poll

Wie stofzuigt er thuis?
moeder
vader
ik
iedereen

Slide 12 - Poll

Wie verzorgt de kinderen?
moeder
vader
ik
iedereen

Slide 13 - Poll

Wie steekt de barbecue aan?
moeder
vader
ik
iedereen

Slide 14 - Poll

Wie plakt een lekke fietsband?
moeder
vader
ik
iedereen

Slide 15 - Poll

Huishouden
  • Een huishouden bestaat uit een of meer mensen die op een adres wonen
  • Taken die gedaan moeten worden noemen we: "het huishouden doen"

Slide 16 - Tekstslide

Samenleven
  • Single/eenpersoonshuishouden= mensen die alleen wonen en geen relatie hebben
  • LAT-relatie = mensen die alleen wonen maar wel een relatie hebben
  • gehuwd samenwonen en  ongehuwd samenwonen
  • gezin = ouders met kinderen
  • samengesteld gezin = stiefvader, stiefmoeder en kinderen
  • eenoudergezin = vader of moeder en kinderen
  • woongroep = groep mensen die bij elkaar wonen
  • grootfamilie = meerdere generaties uit een familie die bij elkaar wonen

Slide 17 - Tekstslide

Er zijn verschillende soorten huishoudens
hoe woon jij?
- gezin 
- eenoudergezin
- samengesteld gezin
- grootfamilie
- woongroep
welke mensen wonen samen?
- lat-relatie
- alleenstaand (singel)
- gehuwd samenwonen
- ongehuwd samenwonen
- 2 vrienden of zussen/broers

Slide 18 - Tekstslide

Mantelzorg
Altijd onbetaald

Slide 19 - Tekstslide

Inkomsten =  Geld dat binnenkomt door betaald werken
Uitgaven = geld dat uitgegeven wordt aan huishouden

Slide 20 - Tekstslide

Wat valt je op
bij deze afbeelding?

Slide 21 - Woordweb

...een man die strijkt
..of een vrouw die 
vrachtwagenchauffeur is heeft alles
te maken met emancipatie

Emancipatie: voor alle groepen dezelfde rechten en plichten! 

Slide 22 - Tekstslide

RECHTEN:  wat je wel of niet MAG doen
VROUWEN EN MANNEN HEBBEN IN NEDERLAND DEZELFDE RECHTEN
PLICHTEN: wat je wel of niet MOET doen

Slide 23 - Tekstslide

Rolgedrag
Man en vrouw voldoen aan het gedrag dat van hen verwacht wordt = man-vrouwrolpatroon

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Emancipatie
Emancipatie is het doorbreken van gedwongen rolpatronen. Mensen krijgen dezelfde rechten als andere groepen mensen.
Vrouwen hadden niet dezelfde rechten als mannen:
  • Ze mochten niet stemmen ( vanaf 1922)
  • ze mochten niet studeren ( vanaf 1871)
  • ze kregen een lager loon dan mannen ( vanaf 1975)

Slide 26 - Tekstslide

0

Slide 27 - Video

Slide 28 - Video

Bij Lars thuis wonen ook zijn opa en oma in
Dat heet een .......
A
LAT relatie
B
samengesteld gezin
C
groot familie

Slide 29 - Quizvraag

Wat mochten vrouwen niet en mannen wel in de tijd van Aletta?
A
stemmen
B
studeren
C
grote aankopen doen
D
alle drie

Slide 30 - Quizvraag

1922 was een bijzonder jaar, want toen mochten vrouwen
A
studeren
B
scheiden
C
stemmen
D
werken

Slide 31 - Quizvraag

Wat voor soort dokter wordt Aletta?
A
chirurg
B
huisarts
C
vrouwenarts
D
kinderarts

Slide 32 - Quizvraag

Slide 33 - Link

antwoord; 
  • antwoord; 
  • 22% en  76%

Slide 34 - Tekstslide

antwoord; 
  • antwoord; 
  • op volgorde van het percentage vrouwen dat in deeltijd werkt, van hoog naar laag

Slide 35 - Tekstslide

antwoord
  • antwoord; 
  • het verschil tussen het percentage mannen en vrouwen dat in deeltijd werkt

Slide 36 - Tekstslide

antwoord
  • antwoord; 
  • nee

Slide 37 - Tekstslide

antwoord
  • antwoord; 
  • zweden

Slide 38 - Tekstslide

HW
Kader= 4.1  opdr 1 tm 9 (2 en 8 overslaan)
Basis= 4.1 opdr 1 tm 11

Slide 39 - Tekstslide