De uitscheiding: het urinestelsel

LE2 week 3: Anatomie en fysiologie van het urinestelsel
                       De werking van het plasmechanisme

Lesdoelen
  1.  Aan het einde van de les kun je de belangrijkste functies van de nieren benoemen volgens LE2
  2. Aan het einde van de les kun je de werking van het plasmechanisme benoemen volgens LE2
Het urinestelsel
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
voeding-verzorgingSecundair onderwijs

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

LE2 week 3: Anatomie en fysiologie van het urinestelsel
                       De werking van het plasmechanisme

Lesdoelen
  1.  Aan het einde van de les kun je de belangrijkste functies van de nieren benoemen volgens LE2
  2. Aan het einde van de les kun je de werking van het plasmechanisme benoemen volgens LE2
Het urinestelsel

Slide 1 - Tekstslide


Waarom leren we binnen deze studierichting over de uitscheiding?

Slide 2 - Open vraag

Noem 4 uitscheidingsproducten op.

Slide 3 - Open vraag

Wat geraken we kwijt tijdens de afscheiding?
A
afvalstoffen en nuttige stoffen
B
afvalstoffen
C
afvalstoffen en overtollige stoffen uit de adem
D
nuttige stoffen

Slide 4 - Quizvraag

Wat zijn afvalstoffen?
A
nutteloze of schadelijke bijproducten van de stofwisseling
B
nuttige bijproducten

Slide 5 - Quizvraag

Wat bevat het bloed dat uit onze organen wegstroomt?
A
afvalstoffen en CO
B
afvalstoffen en CO2
C
ballaststoffen en CO

Slide 6 - Quizvraag

Welke afvalstof verwijder je via de ademhaling?
A
CO
B
CO2

Slide 7 - Quizvraag

Hoe worden de vaste afvalstoffen verwijderd?
A
via de mond
B
via de neus
C
via de darmen
D
via de huid

Slide 8 - Quizvraag

Welke afvalstof verwijder je via de nieren?
A
adem
B
zweet
C
urine
D
stoelgang

Slide 9 - Quizvraag

Welke afvalstof verwijder je via de huid?
A
zweet
B
urine
C
stoelgang
D
adem

Slide 10 - Quizvraag

Wat gebeurt er als we deze afvalstoffen niet kwijtgeraken?

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Tekstslide

0

Slide 13 - Video

Slide 14 - Tekstslide

Overzicht doorsnee nier 

Nierkapsel

Nierschors

Niermerg

Nierbekken: Verzamelen van urine 


Urinebuis : 20 tot 30 cm lang 

Urineblaas





 


Slide 15 - Tekstslide

0

Slide 16 - Video

Urineleiders
De 'weg' tussen de nieren en de blaas.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Noem een stof op die in urine zit.

Slide 19 - Open vraag

Wat is een urineblaas?

Slide 20 - Open vraag

Hoe komt het dat we de drang voelen om te plassen?

Slide 21 - Open vraag

Hoeveel urine produceren we maximaal per dag?
A
0,6 liter
B
1,5 liter
C
1 liter

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Hoe verklaar je dat de ochtendurine sterker van geur en kleur is?

Slide 26 - Open vraag

Soms vraagt je huisarts om een urinestaal binnen te brengen voor onderzoek. Waarom is dit best ochtendurine?

Slide 27 - Open vraag

Slide 28 - Tekstslide

Ik verlies het minste vocht via
A
de longen
B
de urine
C
de huid
D
de stoelgang

Slide 29 - Quizvraag

Ik verlies het meeste vocht via
A
de longen
B
de urine
C
de huid
D
de stoelgang

Slide 30 - Quizvraag

Wat is dehydratatie?
A
Meer vocht uitscheiden dan opnemen
B
vochtophoping
C
Minder vocht uitscheiden dan opnemen

Slide 31 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor overhydratatie?
A
uitdroging
B
zweet
C
oedeem
D
urine

Slide 32 - Quizvraag

Op warme dagen droogt mijn lichaam sneller uit.
A
ja
B
neen
C
ik weet het niet

Slide 33 - Quizvraag

Waarom moet je opletten met koffie en thee (2)

Slide 34 - Open vraag

Waarom mag je het plassen niet onderbreken?

Slide 35 - Open vraag

een volwassene zou minstens ................ moet drinken
A
1500
B
1000
C
2000
D
1300

Slide 36 - Quizvraag

schuimende urine kan duiden op
A
teveel bier gedronken hebben
B
nierstenen
C
diabetes
D
mogelijke ontsteking

Slide 37 - Quizvraag