9.2-infecties bestrijden

9.2 Infecties bestrijden
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

9.2 Infecties bestrijden

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze les
  • Dagopening
  • Terugblik
  • Uitleg 9.2 (deel 1) 
  • (huis)werk maken 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik
Wat weet je nog van vorige lessen?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De huid is opgebouwd uit 4 lagen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De hoornlaag is onderdeel van ...
A
opperhuid
B
lederhuid
C
onderhuidse bindweefsel

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke laag slijt steeds af?
A
hoornlaag
B
kiemlaag

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar is talg goed voor
A
Je huid droog houden
B
voorkomt uitdrogen v.d. huid
C
Talg is nergens goed voor
D
Je huid beschermen

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat kan UV straling veroorzaken op de huid van mensen?
A
huidkanker
B
blaasjes
C
bruine huid

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

9.2 Infecties bestrijden

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • blz. 164

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen
micro-organismen - ziekteverwekkers - bacteriën - virussen - infectie / besmetting - infectieziekten

lichaamseigen -lichaamsvreemd - antigenen - antistoffen - geheugencellen

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De ziekteverwekkers
Micro-organismen: (komen overal voor)

1. bacteriën
2. virussen
3. schimmels

De meeste zijn onschuldig, maar een paar soorten maken je ziek (veroorzaken infectieziekten) deze noem je ziekteverwekkers.

Slide 13 - Tekstslide

Je kunt uitleggen hoe je besmet kunt raken.
Infectie
Je bent geïnfecteerd als de ziekteverwekker je lichaam is binnengedrongen.

  • via wondjes (kapotte huid)
  • slijmvlies van de mond
  • slijmvlies van de neus
  • via de geslachtsorganen

Slide 14 - Tekstslide

Grensbewaking door:
speeksel, maagsap, huid.
Kijkopdracht video
Welke verschillen tussen bacteriën en virussen worden er genoemd?


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Kijkopdracht video
Welke verschillen tussen bacteriën en virussen worden er genoemd?


Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat maakt je dan ziek?
Bacterie:
  • vermeerderen door celdeling
  • produceren giftige stoffen

Virus:
  • dringt jouw cel binnen en maakt daar nieuwe virussen
  • cel barst kapot (=dood)en nieuwe virussen gaan op zoek naar nieuwe cellen
  • het kapot barsten maakt je ziek

Slide 18 - Tekstslide

Je kunt uitleggen wat de verschillende soorten ziekteverwekkers in je lichaam doen waardoor je ziek wordt.
Hoe herkent je lichaam ziekteverwekkers?
Alle cellen hebben eiwitten op het celmembraan = antigenen

Je lichaam herkent welke antigenen van jou zijn (lichaamseigen) en welke antigenen dus niet (lichaamsvreemd). 

Slide 19 - Tekstslide

Je kunt uitleggen hoe je lichaam de ziekteverwekkers kan herkennen.
Nu en huiswerk
-Lees tekstboek blz. 165
-Maak van paragraaf 9.2 de opdrachten: 4 t/m 8

Klaar? Lees de rest van de paragraaf en werk vast aan 
opdracht 10, 11, 12, 13 en 15

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

9.2 Infecties bestrijden

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag
-Herhalen van vorige les
-Uitleg deel 2 van 9.2
-Zelf afmaken 9.2

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Blz 164 leerdoel 3 en 4

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe herkent je lichaam ziekteverwekkers? 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe herkent je lichaam ziekteverwekkers?
Alle cellen hebben eiwitten op het celmembraan = antigenen

Je lichaam herkent welke antigenen van jou zijn (lichaamseigen) en welke antigenen dus niet (lichaamsvreemd). 

Slide 25 - Tekstslide

Je kunt uitleggen hoe je lichaam de ziekteverwekkers kan herkennen.

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoe bestrijden witte bloedcellen ziekteverwekkers? 
Twee soorten witte bloedcellen:
Type 1 - neemt bacteriën op en verteert ze (ook wel vreetcellen genoemd)

plaatje rechts is een vb. van type 1

Type 2 - maakt een stofje (=antistof) die aan de antigenen van de ziekteverwekker blijft plakken zodat hij onschadelijk wordt.

Slide 28 - Tekstslide

Je kunt uitleggen welke 2 typen witte bloedcellen er zijn en op welke manier zij ziekteverwekkers bestrijden.

Slide 29 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoe bestrijden witte bloedcellen ziekteverwekkers? Type 2
  1. Er komen ziekteverwekkers in je lichaam.
  2. Witte bloedcel type 2 maakt een antistof (blauw) die precies past bij de antigenen (rood) van de ziekteverwekker.
  3. Deze witte bloedcellen type 2 gaan zich snel delen en samen heel veel antistof maken.
  4. De antistof koppelt aan de antigenen van de ziekteverwekker en schakelt hem uit.
  5. Witte bloedcel type 1 vreet de uitgeschakelde ziekteverwekker op.

Bron 7, blz 167

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen!
  • Antistoffen --> worden door je lichaam gevormd als je cellen of stoffen binnenkrijgt die er niet thuis horen.

  • Antigenen -->  de eiwitten op het celmembraan waartegen het lichaam antistoffen maakt.




Virussen en bacteriën bevatten antigenen (net als lichaamscellen)

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zoveel soorten antigenen en antistoffen
Ieder soort bacterie of ziekteverwekker heeft een uniek type antigeen (herkenningseiwit).

Dat betekent dat voor ieder type antigeen een apart soort antistof gemaakt moet worden.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Immuun
Als alle ziekteverwekkers dood zijn, zijn ook de witte bloedcellen niet meer nodig.

De meeste witte bloedcellen gaan dood, er blijven een paar over, de geheugencellen

Word je nog een keer besmet met dezelfde ziekteverwekker, dan herkennen deze geheugencellen de antigenen. Ze gaan heel snel antistoffen maken en voordat je ziek kan worden, zijn de ziekteverwekkers als dood.

Slide 33 - Tekstslide

Je kunt uitleggen hoe je immuun wordt.

Bijvoorbeeld : 
Waterpokken maar 1x in je leven.
De geheugencellen herkennen de antigenen van de ziekteverwekker en maken snel antistoffen. Je bent immuun.
De examenvraag van vandaag
Hepatitis B is een leverontsteking die ontstaat door een infectie met een virus. De ziekte wordt vooral overgedragen via bloed en door seksueel contact. Door bloedonderzoek kan vastgesteld worden of iemand besmet is met het hepatitis B virus. Bij dit onderzoek kunnen zowel antigenen van het virus als antistoffen ertegen in het bloed aangetoond worden. Uit zo’n bloedonderzoek blijkt dat iemand is besmet met het hepatitis B virus. Enkele weken later wordt zijn bloed weer onderzocht. Uit dit tweede onderzoek blijkt dat het virus niet meer in het bloed aanwezig is.
Welke stoffen zijn bij dit tweede onderzoek in het bloed aangetroffen?
A. alleen antigenen
B. alleen antistoffen
C. zowel antigenen als antistoffen

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De examenvraag van vandaag
Hepatitis B is een leverontsteking die ontstaat door een infectie met een virus. De ziekte wordt vooral overgedragen via bloed en door seksueel contact. Door bloedonderzoek kan vastgesteld worden of iemand besmet is met het hepatitis B virus. Bij dit onderzoek kunnen zowel antigenen van het virus als antistoffen ertegen in het bloed aangetoond worden. Uit zo’n bloedonderzoek blijkt dat iemand is besmet met het hepatitis B virus. Enkele weken later wordt zijn bloed weer onderzocht. Uit dit tweede onderzoek blijkt dat het virus niet meer in het bloed aanwezig is.
Welke stoffen zijn bij dit tweede onderzoek in het bloed aangetroffen?
A. alleen antigenen
B. alleen antistoffen
C. zowel antigenen als antistoffen

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nu en huiswerk
-Lees alle teksten van paragraaf 9.2
-Maak van paragraaf 9.2 de opdrachten: 10, 11, 12, 13 en 15 (en check of je de opdrachten 4 t/, 8 al af had)
-Kijk alle opdrachten van 9.2 na en verbeter.

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1
2
3
4
5
6
7
Een virus of bacterie komt je lichaam binnen
Je wordt ziek
Witte bloedcellen scannen de ziekteverwekker
Je maakt antistoffen tegen de ziekverwekker
Ziekteverwekker deelt zich in het lichaam
Geheugencellen onthouden antigenen ziekteverwekker
Vreetcellen eten de groepjes ziekteverwekkers

Slide 37 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Infectieziekten, wat zijn dat?
A
antistoffen die ontstaan als je ziek bent
B
stoffen die je ingespoten krijgt bij een vaccinatie
C
ziekten die erfelijk zijn
D
ziekten waarmee je anderen kunt besmetten

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Beschrijf wat antigenen zijn

Slide 39 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ontsteking
A
is een reactie van je lichaam op een infectie
B
is een ziekte die je maar 1 x kunt krijgen
C
is een infectie
D
is een erfelijke ziekte

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de beste omschrijving voor "Immuun"
A
je kunt de ziekte niet meer krijgen
B
behoorlijk ziek worden van een ziekte
C
een lichaamsvreemde stof
D
een spuit krijgen met zwakke ziekteverwekkers

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe worden lichaamsvreemde stoffen herkent in jouw lichaam?

Slide 42 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies