Hoofdstuk 1: Theater, wat en waarom?

Hoofdstuk 1
Theater, wat en waarom?
1 / 73
volgende
Slide 1: Tekstslide
DramaMiddelbare schoolvmbo lwoo, g, t, mavoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 73 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 19 videos.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 1
Theater, wat en waarom?

Slide 1 - Tekstslide

1.1 Wat is theater?
Theater is een kunstvorm, waarbij één of meer personen acteren voor publiek

Slide 2 - Tekstslide

1.2 Waarom theater?
Er zijn 4 functies van theater in de maatschappij:

  1. INFORMEREN/LEREN: bijv. educatief kindertheater over dieren
  2. AMUSEREN: bijv. vertellen van een mop voor de klas
  3. OVERTUIGEN (mening): bijv. maatschappij- kritisch cabaret
  4. OVERHALEN (doen): bijv. een reclame

Slide 3 - Tekstslide

Jullie zien zo fragmenten, waarbij de vraag is wat de functie is.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Welke functie heeft deze voorstelling?
A
Informeren/leren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Overhalen

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Video

Welke functie heeft deze voorstelling?
A
Informeren/leren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Overhalen

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Video

Welke functie heeft deze voorstelling?
A
Informeren/leren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Overhalen

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Video

Welke functie heeft deze voorstelling?
A
Informeren/leren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Overhalen

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Video

Welke functie heeft deze voorstelling?
A
Informeren/leren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Overhalen

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Video

Welke functie heeft deze voorstelling?
A
Informeren/leren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Overhalen

Slide 16 - Quizvraag

4 functies van theater
  1. Informeren/leren
  2. Amuseren
  3. Overtuigen
  4. Overhalen 

Slide 17 - Tekstslide

1.3 Waar is theater?
In de schouwburg
Op televisie
Op internet
Op locatie 
(Openluchttheater)

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Wat is locatietheater?
  • Bij locatietheater wordt een theatervoorstelling op een andere plaats gespeeld dan in een theatergebouw
  • Vaak wordt de voorstelling speciaal voor deze locatie gemaakt
  • Er wordt gebruik gemaakt van de bijzondere sfeer of omgeving van de locatie
  • De locatie vormt de inspiratiebron voor de voorstelling

Slide 20 - Tekstslide

1.4 Theatervormen
Een regisseur kan verschillende theatervormen gebruiken in zijn voorstelling.

Het is allemaal theater, toneel is overduidelijk aanwezig, maar het ACCENT ligt ergens anders. 

Muziektheater, Bewegingstheater, Danstheater, Teksttoneel

Slide 21 - Tekstslide

Welke theatervorm zie je in het volgende filmpje?

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Welke theatervorm was dit?

Slide 24 - Open vraag

Theatervorm:
(Panto)Mime
  • Geen tekst. 
  • Acteurs gebruiken alleen lichaamstaal, gebaren en mimiek om een verhaal uit te beelden.
  • Vertelpantomime: een verhaal
    wordt verteld en daarnaast
    uitgebeeld.

Slide 25 - Tekstslide

Theatervorm:
Slapstick

  • Fysieke komedie waarin lichamelijke acties de hoofdrol spelen.
  • Kenmerken: veel gooi- en smijtwerk, ongelukken, gevechten en achtervolgingen.
  • Charlie Chaplin, Tom & Jerry, Home Alone, Mr. Bean

Slide 26 - Tekstslide

Nog 2 filmpjes van 
fysiek theater...

Wat herken je?
(Panto)mime, Vertelpantomime, Slapstick

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Slide 29 - Video

Welke theatervorm zie je in het volgende filmpje?

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Welke theatervorm was dit?

Slide 32 - Open vraag

Theatervorm:
Tragedie (klaagspel/treurspel)

  • In een tragedie is de hoofdpersoon de held.
    Helaas gaat hij/zij altijd ten onder aan zijn/haar eigen tekortkomingen. 
  • Je zou ook kunnen zeggen dat hij/zij in de eigen valkuil trapt.
  • Een tragedie eindigt altijd slecht.
  • Bijv. Romeo & Julia.

Slide 33 - Tekstslide

Welke theatervorm zie je in het volgende filmpje?

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video

Welke theatervorm was dit?

Slide 36 - Open vraag

Theatervorm:
Komedie (blijspel)

  • In een komedie worden slechte menselijke eigenschappen zo overdreven dat dit komische taferelen oplevert.
  • Dit wordt ook nog vaak gebruikt in tekenfilms.
  • Humoristisch, grappig.

Slide 37 - Tekstslide

Welke theatervorm zie je in het volgende filmpje?

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Video

Welke theatervorm was dit?

Slide 40 - Open vraag

Theatervorm:
Musical

  • Een show/revue waarin zang, muziek, tekst en dans een grote rol spelen.
  • Vaak spectaculair, met de functie: amuseren.

Slide 41 - Tekstslide

Welke theatervorm zie je in het volgende filmpje?

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Video

Welke theatervorm was dit?

Slide 44 - Open vraag

Theatervorm:
Poppenspel

  • Poppen hebben een rol in de voorstelling
  • Handpoppen, marionetten, stokpoppen, enz.

Slide 45 - Tekstslide

Welke theatervorm zie je in het volgende filmpje?

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Video

Welke theatervorm was dit?

Slide 48 - Open vraag

Theatervorm:
Performance

  • Kunstvorm die elementen van theater, muziek en beeldende kunst combineert.
  • Een publiek optreden van een kunstenaar, vaak een speciale act.
  • Vaak kort.

Slide 49 - Tekstslide

Slide 50 - Video

Deze belangrijkste theatervormen (her)ken je nu:


(Vertel-) (Panto)mime
Slapstick
Tragedie
Komedie
Musical
Poppenspel
Performance

Slide 51 - Tekstslide

Overige theatervormen
Op de volgende dia moet je de juiste theatervorm en de bijpassende afbeelding naar elkaar toeschuiven. 

Succes!

Slide 52 - Tekstslide

Schimmenspel
Maskerspel
Hoorspel
Soap
Cabaret

Slide 53 - Sleepvraag

Slide 54 - Video

Welke theatervorm(en) herkende je in 'Woef Side Story'?
A
Schimmenspel
B
Musical
C
Mime
D
Poppenspel

Slide 55 - Quizvraag

Theatervorm:
Absurdisme

  • Iets wat absurd is, kan eigenlijk niet. 
  • Heeft geen logische verhaallijn, niet kloppende gebeurtenissen en vreemde personages. 
  • Vaak bedoeld om te laten zien dat het
    leven zinloos is.
  • Alice in Wonderland

Slide 56 - Tekstslide

Wat is er absurdistisch aan het volgende fragment?

Dit meisje heeft een fantasievriendje, Otto. Ze speelt verstoppertje met hem in een café. 

Slide 57 - Tekstslide

Slide 58 - Video

1.5 Theater en andere kunstvormen

Theater is een kunstvorm. Er zijn meer kunstvormen náást theater, vaak zie je ook andere kunstvormen terug in een voorstelling. 
Welke kunstvorm zie je bijv. in het volgende fragment?

Slide 59 - Tekstslide

Slide 60 - Video

Welke andere kunstvorm dan theater zag je?
A
Beeldende kunst
B
Literatuur
C
Dans
D
Film

Slide 61 - Quizvraag

5 andere kunstvormen
  • Dans
  • Literatuur (of bijv. poëzie)
  • Muziek
  • Film
  • Beeldende kunst: architectuur, schilderkunst, beeldhouwkunst, audiovisuele kunst (videoclips), toegepaste kunst (bijv. mode), enz.

Slide 62 - Tekstslide

DANS

Slide 63 - Tekstslide

LITERATUUR

Slide 64 - Tekstslide

MUZIEK

Slide 65 - Tekstslide

FILM

Slide 66 - Tekstslide

BEELDENDE KUNST

Slide 67 - Tekstslide

Oefen de examenvraag

Slide 68 - Tekstslide

Bekijk 5:20-5:40

Slide 69 - Tekstslide

Slide 70 - Link

Welke andere kunstdiscipline is dit?
A
Muziek
B
Film
C
Literatuur
D
Beeldende kunst

Slide 71 - Quizvraag

Je moet van een andere kunstvorm ook de functie kunnen benoemen.
Wat zijn ook alweer de 4 functies?

Slide 72 - Open vraag

EINDE
Dit was het einde van hoofstuk 1. 
LET OP dat je de begrippenlijst ook leert kennen!

Slide 73 - Tekstslide