Herhalingsles 1

§5.3
Machtige heren, halfvrije boeren
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

§5.3
Machtige heren, halfvrije boeren

Slide 1 - Tekstslide

  • WWIN quiz 
  • Uitleg domein opdracht
  • Je kunt uitleggen waardoor boeren in de landbouwsamenleving halfvrij waren.
  • Je kunt uitleggen hoe de landbouw was georganiseerd.

Slide 2 - Tekstslide

Hoe heet het tijdvak dat hoort bij H5?

Slide 3 - Open vraag

De tijd van monniken en ridders was van... tot .... (jaartallen)

Slide 4 - Open vraag

Hoe heet de periode waarin dit tijdvak en hoofdstuk plaatsvindt?

Slide 5 - Open vraag

Wat is een missionaris?

A
Iemand die naar andere gebieden trok om mensen te bekeren
B
Iemand die voor de kerk werkte
C
Iemand die in een ander geloof dan het christendom geloofde
D
Iemand die voor de boeren werkte

Slide 6 - Quizvraag


Heidenen zijn...
A
Mensen die in God geloven
B
Mensen die Jezus volgde
C
Mensen die geloven in natuurgoden
D
tegenstanders van de moslims

Slide 7 - Quizvraag

Welke Germaanse volken verzetten zich tegen de missionarissen?
A
Franken en Friezen
B
Friezen en Saksen
C
Saksen en Goten
D
Kelten en Franken

Slide 8 - Quizvraag

Rond welk jaar was Europa ongeveer helemaal christelijk?
A
500
B
750
C
900
D
1000

Slide 9 - Quizvraag

Wie was de koning van een groot Frankisch rijk in 800?
A
Karel de Kale
B
Pepijn de Korte
C
Pepijn de Grote
D
Karel de Grote

Slide 10 - Quizvraag

Wat was het feodalisme?
A
Een stelsel waarbij een leenheer land uitleende aan edelen
B
Een stelsel waarbij de koning zijn land onder de geestelijkheid verdeelde
C
Een stelsel waarbij een leenman zijn land aan een leenheer uitleende
D
Een stelsel waarbij een koning zijn land uitleende aan zijn ridders

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de volgorde van het leenstelsel?
A
Achterleenman, leenman, leenheer
B
Leenman, leenheer, achterleenman
C
Leenheer, leenman, achterleenman
D
Leenheer, achterleenman, leenman

Slide 12 - Quizvraag

Wat was de taak van de ridder?
A
Een stuk land besturen voor de leenheer.
B
Mensen in zijn gebied beschermen.
C
Meevechten in een oorlog.
D
Alle antwoorden zijn goed.

Slide 13 - Quizvraag

Wat verslechtert er na de val van het Romeinse Rijk?
A
Wegen
B
Steden
C
Handel
D
Bestuur

Slide 14 - Quizvraag

Landbouwsamenleving
  • Het Romeinse Rijk valt uiteen, daarmee ook het bestuur en leger en de steden.
  • Mensen trekken naar het platteland want daar was het veiliger.
  • Er ontstond een landbouwsamenleving.

Slide 15 - Tekstslide

Het domein
Veel boeren zoeken bescherming gezocht bij machtige heren:
  • In ruil voor bescherming geven de boeren hun 'vrijheid' op, ze worden horigen,   halfvrije boeren die hoorden bij het gebied van de heer
  • Horigheid: onvrijheid van horigen

domein
horigen,

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht: ontwerp je eigen domein
Wat: Jullie gaan een middeleeuws domein ontwerpen en inrichten

Hoe:
  • Groepjes van 4
  • Drie rondes van 5 min
  • Teken een plattegrond van een domein
  • Bepaal de taken en plichten van de horigen en rentmeester

  • Ronde 1: Ontwerp het domein
  • Ronde 2: Bedenk de taken en plichten van de horige boeren
  • Ronde 3: Bedenk de taken en plichten van
timer
5:00

Slide 17 - Tekstslide

Domein
  • Horigen mogen een stuk grond met een huis gebruiken
  • De bewoners verlaten het domein niet
  • Er waren bijna geen overschotten dus geen handel 
  • De mensen waren zelfvoorzienend

Slide 18 - Tekstslide

Hofstelsel: economisch systeem
  • Een belangrijk gebouw op het domein was het hof.   Hier woonde de eigenaar of de rentmeester   die het domein voor de eigenaar beheerde.

hof.
rentmeester

Slide 19 - Tekstslide

vroonland
hoeveland
woeste gronden

Slide 20 - Sleepvraag

Slide 21 - Tekstslide

Veel plichten,
weinig rechten 

  • Iedereen op het domein van de heer hoorde bij het domein
  • Om op de grond van de heer te kunnen wonen, moest je pacht betalen.
  • De horigen waren ook verplicht om herendiensten, klusjeste doen.
  • Een horige moest overal toestemming voor vragen, ook om te trouwen
  • Een gevluchte horige was na een jaar en een dag een vrije boer.
herendiensten
vrije boer
Veel plichten, weinig rechten

Slide 22 - Tekstslide

Opdracht: je eigen domein
Tekst

Slide 23 - Tekstslide

Wat is een horige?
A
Een vrije boer
B
Een niet vrije boer die werkte voor de heer
C
Een boer die voor de heer moest vechten
D
Een geestelijke

Slide 24 - Quizvraag

In het hofstelsel...
A
biedt de heer bescherming aan de horige
B
biedt de horige herendiensten aan
C
betaalt de horige opbrengsten van het land aan de heer
D
helpt de heer de horige op het land tijdens de oogsttijd

Slide 25 - Quizvraag