verpleegkunde theorie blok 1.1 les 5, voeding en vocht

Vervolg Voeding en vocht
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
verpleegkunde theorieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 34 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Vervolg Voeding en vocht

Slide 1 - Tekstslide

Vochtbalans
  • verschil tussen vochtinname en uitscheiding 
  • negatieve vochtbalans: er gaat meer uit dan in
  • positieve vochtbalans: er gaat meer in dan uit
  • ideaal is 1,5 liter inname per 24 u. (vaste voeding, verbranding in het lichaam, drinken)
  • Uitscheiding via urine, ontlasting, ademhaling en via de huid

Slide 2 - Tekstslide

Negatieve vochtbalans
  • verminderde turgor
  • droge slijmvliezen
positieve vochtbalans
  • verhoogde turgor, pitting oedeem
  • kortademigheid


Slide 3 - Tekstslide

Ontstaan van dehydratie
De zorgvrager kan te weinig vocht innemen:
hij heeft een geringe dorstprikkel (ouderen);
hij kan niet aangeven dat hij dorst heeft (comateuze zorgvragers, mensen met een verstandelijke beperking, zorgvragers met dementie);
hij kiest er bewust voor, bijvoorbeeld om (nachtelijke) urine-incontinentie te voorkomen.
De zorgvrager kan veel vocht verliezen door:
overmatige transpiratie door koorts en warmte;
een blaasstoma;
een ileostoma;
wonden;
braken en/of diarree;
uitgebreide brandwonden;
lichamelijke inspanning;
flink bloedverlies, bijvoorbeeld door een ongeval of een grote operatie.

Slide 4 - Tekstslide

Bij dehydratie denk aan elektrolyten aanvullen
Symptomen
  • Sufheid
  • Bewustzijnsverlaging die gepaard kan gaan met onrust
  • Lusteloosheid
  • Gebrek aan eetlust
  • Gewichtsverlies
  • Vermoeidheid
  • Spierzwakte
  • Een droge, soms schilferige huid
  • Verminderde huidturgor

Slide 5 - Tekstslide

Vochtretentie
Symptomen:
  • Een opgeblazen gevoel
  • Dikke voeten en vingers, opgezette oogleden
  • Vaak ’s nachts plassen (nycturie)
Oorzaken
  • Hart-, lever- of nieraandoeningen 
  • Het gebruik van bepaalde medicijnen

  1.  Oedeem geeft een verhoogde kans op wonden!
  2. Wees je bewust van de electrolyten balans. Ka in de cellen, Na buiten de cellen

Slide 6 - Tekstslide

Vochtbalans opmaken en invullen
De vochtbalans is een overzicht van de vochtinname en -uitscheiding per etmaal.
  • zorgvrager
  • alle zorgverleners
  • urine bokaal
  • Kopje = 125 ml
  • Beker/glas = 150 ml
  • Schaaltje = 200 ml
  • Soepkom = 250 ml

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Stimuleren tot vochtinname
Om verschillende redenen drinken zorgvragers nogal eens te weinig.

Een verminderd dorstgevoel , bang voor nachtelijke incontinentie, vervelend steeds om hulp te vragen,  bang zich te verslikken,  misselijk, door ziekte niet in staat te drinken, niet in staat om aan te geven dat ze dorst hebben 
Zorgvragers stimuleer je tot vochtinname op de volgende manieren:
Leg de zorgvrager uit waarom drinken belangrijk is.
Bied aan wat de zorgvrager graag drinkt,  bied water, light dranken, thee en bouillon aan,.
Geef  halfvolle glazen, vaker kleine beetjes.
Geef de drank op de juiste temperatuur.
Geef de drank in een schoon glas of schone beker.
Ga rustig bij de zorgvrager zitten en drink wat mee.
Neem een geduldige houding aan en laat niet blijken dat het druk is.
Eventueel krijgt de zorgvrager een infuus om de vochtinname te vergroten.
NB sommige mensen kiezen om te versterven, praat hierover op je werkplek en  respecteer de wensen van de zorgvrager, maar bewaak ook je eigen grenzen

Slide 10 - Tekstslide

Verschillen in energie behoefte
De behoefte aan energie is afhankelijk van:

de leeftijd en het geslacht
de lichaamslengte, de lichaamssamenstelling en het gewicht
de algehele gezondheidstoestand
het klimaat
de lichamelijke prestaties

Slide 11 - Tekstslide

Lichaamslengte, lichaamssamenstelling en gewicht
  • kinderen mogen hun eigen curve volgen
  • ieder mens heeft een andere bouw
  • bouw kan in een andere levensfase veranderen

Slide 12 - Tekstslide

Algehele gezondheidstoestand
  • Ziekte, koorts, wonden, psychische toestand hebben, topsport allen invloed op de hoeveelheid behoefte aan vocht en voedsel
  • Gevarieerde voeding aangepast aan de behoefte op dat moment, evt supplementen

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Functies van voedingsstoffen
Koolhydraten:
  • energie
  • reserves
Eiwitten:
  • belangrijke bouwstof voor groei en herstel van weefsel.
  • afweerstoffen
  • stofwisseling.
  • brandstof in de cellen.
Vetten:
  • energie.
  • reservevoorraad
  • beschermen de tere organen, zoals de nieren.
  • in vet oplosbare vitaminen A, D, E en K.

Slide 15 - Tekstslide

Vitamines
Functies:
  • groei
  • weefselbouw
  • regulatie allerlei processen
  • ontstaan kanker

Hypovitaminose
Hypervitaminose

Slide 16 - Tekstslide

Mineralen
Functies:
  • opbouw en instandhouding van het lichaam
  • regulatie levensprocessen
calcium (Ca), fosfor (P), ijzer (Fe), natrium (Na), kalium (K), jodium (J) en fluor (F).

Slide 17 - Tekstslide

Voedingstoestand
  • BMI
  • SNAQ: Short Nutritional Assessment Questionnaire
  1. Is de zorgvrager de laatste zes maanden onbedoeld meer dan zes kilo afgevallen of meer dan drie kilo in de maand voor de opname? 
  2. Heeft de zorgvrager een verminderde eetlust?
  3. Heeft de zorgvrager sondevoeding of drinkvoeding gebruikt? 
Maximaal 7 punten te behalen
>= 2 punten: 2 tussenmaaltijden
>= 3 punten: diëtiste

SIGNALEN VAN HET LICHAAM OVER DE VOEDINGSTOESTAND

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

parameters verzamelen
Lengte
Gewicht 
  • zelfde tijdstip
  • vergelijkbare kleding
  • zonder schoenen
  • privacy
QI (queteletindex)/BMI(body mass index)
  • gewicht in kilo’s te delen door de lengte in het kwadraat, uitgedrukt in meters


Slide 20 - Tekstslide

Voedingsadviezen
Arts: voedingsvoorschrift
Diëtiste: schrijft een dieet voor
Stem de voedselkeuze af op de voedingstoestand van de zorgvrager.
  • gewoonten, behoeften en mogelijkheden
  • motiveer en adviseer tot een gezonde voedingskeuze 
  • houd rekening met de religieuze en culturele achtergronden

Slide 21 - Tekstslide

Overvoeding
Inwendige oorzaken zijn onder andere:

een te trage werking van het schildklierhormoon (thyroxine)
erfelijke factoren
stoornissen in het honger- en verzadigingscentrum in de hersenen
Uitwendige oorzaken zijn onder andere:
medicatiegebruik
te veel eten
te weinig beweging

Slide 22 - Tekstslide

Ondervoeding
  • partieel vs totaal
  • acuut vs chronisch
Diagnose stellen:
  1. vaststellen risico ondervoeding (SNAQ)
  2. ondervoeding vaststellen



Slide 23 - Tekstslide

Kenmerkende criteria
  • onbedoeld gewichtsverlies (meer dan 5 procent in de afgelopen zes maanden of meer dan 10 procent in een periode langer dan zes maanden)
  • lage BMI (lager dan 20 bij zorgvragers jonger dan 70 jaar of lager dan 22 bij zorgvragers ouder dan 70 jaar)
verminderde spiermassa
Oorzakelijke criteria
tekort aan voeding(sstoffen)

meer dan één week minder dan 50 procent van de energiebehoefte
óf
meer dan twee weken verminderde inname/opname
óf
een chronische maag-darmaandoening die opname/inname beïnvloedt
ziektelast/inflammatie


Slide 24 - Tekstslide

Factoren die de eetlust beïnvloeden
  • lichamelijk: veranderingen in eetlust
  • psychisch: veranderingen in eetlust
  • cultureel: eetgedrag
  • sociaal: samen/alleen
Problemen in afhankelijkheid:
  • ongelukkig in afhankelijke situatie
  • schuldig
  • agressief, zowel verbaal als fysiek
  • afhankelijk en past zich aan alles aan

Slide 25 - Tekstslide

Eetlust bevorderen
  • eetlust / honger
  •  acorie: geeuwhonger (diabetes, schildklierprobleem)

Slide 26 - Tekstslide

Lichamelijke oorzaken van verminderde eetlust
Medicijngebruik, misselijkheid en braken, kauwproblemen, slikproblemen
Aandoeningen van het spijsverteringskanaal, hoofd- en halsgebied, neurologische aandoeningen, schildklierproblemen
Pijn, koorts, roken, bestraling, inactiviteit, alcoholisme
Psychosociale oorzaken van verminderde eetlust
Heimwee en verandering van omgeving en dus ook gewoonten
Verdriet en boosheid in verband met verwerking van de ziekte
Angst en onzekerheid over de ziekte, onderzoeken en toekomst
Een slechte sfeer op de afdeling of in huis
Eenzaamheid en depressiviteit, verveling

Slide 27 - Tekstslide

Gebrek aan eetlust bij kinderen
Specifieke oorzaken bij kinderen:
een vuile luier
vermoeidheid en slaperigheid
heimwee naar de zorg van de zieke vader of moeder
te druk en opgewonden zijn voor en tijdens de maaltijd
problemen met vriendjes of op school
te veel gesnoept of gedronken hebben
op onregelmatige tijden of te laat eten
problemen hebben om de maaltijd te gebruiken met ‘vreemden’
een anders klaargemaakte maaltijd dan ze gewend zijn

Slide 28 - Tekstslide

Eetlust bevorderen bij kinderen
Geef gezonde tussendoortjes op vaste tijden en niet vlak voor het eten.
Spreek met de ouders af wanneer de kinderen als tussendoortje een snoepje mogen hebben (na het eten, voor het tandenpoetsen).
Gebruik als tussendoortjes weinig producten met kleurstoffen en suiker, maar geef rijstwafels, soepstengels, fruit of andere gezonde producten.
Geef de maaltijden op vaste tijdstippen en driemaal daags.
Zorg voor voldoende afwisseling in de maaltijden.
Laat het kind zijn zelfstandigheid bij het eten en drinken zo veel mogelijk behouden.
Dien bij jonge kinderen het eten niet te heet op.
Gebruik minder hete kruiden en zout in de maaltijd.
Bij het jonge kind dat je eten geeft, kun je via raadspelletjes hapjes geven.
Zorg voor een rustige en gezellige sfeer aan tafel, waarbij ook kinderen een inbreng hebben en aandacht krijgen.
Laat zelf het juiste eetgedrag zien en geef regelmatig complimenten als het kind het goed doet.

Slide 29 - Tekstslide

Zorgvragers met eetstoornissen
  • Anorexie nervosa
  • Boulimia nervosa
  • Arvid
Als je een eetstoornis bij een zorgvrager constateert:
probeer je de oorzaken te achterhalen;
rapporteer je uitgebreid je bevindingen;
bespreek je de bevindingen met de zorgvrager op een respectvolle wijze;
adviseer je de zorgvrager stappen te nemen om andere disciplines in te schakelen;
geef je voorlichting over gezonde voeding, voedingsmiddelen en voedingsgedrag;
motiveer je de zorgvrager tot ander eetgedrag en eventueel tot het houden van een dieet;
bespreek je jouw bevindingen met de leidinggevende.

Slide 30 - Tekstslide

Zorgvragers met een dieet
  • wat houdt het dieetvoorschrift/dieet in
  • dieet voorschriften handhaven?: geregeld evaluatie

Slide 31 - Tekstslide

Factoren die het dieet kunnen beïnvloeden
het idee heeft dat zijn gezondheid bedreigd wordt;
het idee heeft dat er een vervelende situatie ontstaat, wanneer de dreiging werkelijkheid wordt;
het dieet begrijpt en onthoudt;
het idee heeft dat het dieet zinvol is om zijn ziekte te behandelen en te voorkomen;
accepteert dat hij een ziekte heeft, of de kans loopt om een aandoening te ontwikkelen;
bereid is om zijn voedingsgewoonten te veranderen;
tevreden is over het contact en de uitleg van de arts, diëtist en verpleegkundige;
bij het volgen van het dieet niet op al te veel praktische problemen stuit.
Andere factoren die bepalen of iemand een dieet gemakkelijk kan volgen, zijn:
economische factoren
psychologische factoren
sociale factoren
culinaire factoren
lichamelijke factoren

Slide 32 - Tekstslide

Methodisch werken
  • signaleren
  • objectiveren
  • kennis delen en vragen
  • uitwerken
  • uitvoeren/stimuleren
  • evalueren 

Slide 33 - Tekstslide

Geen nieuwe opdrachten

Slide 34 - Tekstslide