Geritrische zorgvrager en DSM V

Geriatrische zorgvrager & DSM V
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Geriatrische zorgvrager & DSM V

Slide 1 - Tekstslide

Check-in

Slide 2 - Poll

Welke module kies je?
Geriatrische zorg
Psychiatrische zorg

Slide 3 - Poll

Planning
Start les geriatrische zorg
Wie is die geriatrische zorgvrager?
DSM 5
Klein quizje
Verwerkingsopdrachten


Keuze om aan te sluiten bij klassikale les of in stilte voor jezelf te werken. 

Slide 4 - Tekstslide

Beeld van ouderen
wat komt er in je op?

Slide 5 - Woordweb

Vergrijzing, hoe komt het?

Geboortegolf direct na de 2e W.O.  (babyboomers)
Gezondheidszorg is beter geworden
Stijging van de levensverwachting
Bevolkingsgroei stijgt, ouderen nemen toe
80 jaar of ouder: hoogbejaard
hoe hoger de leeftijd, meer vrouwen, meer alleenstaand

Slide 6 - Tekstslide

Algemene kenmerken bij ouder worden:

- spierkracht wordt minder
- conditie wordt minder
-prikkels worden langzamer verwerkt
- weerstand tegen ziektes wordt minder

Slide 7 - Tekstslide

Gezondheidsproblemen in de geriatrie

Geriatrie is het specialisme voor de kwetsbare oudere.
De geriatrie legt zich toe op ouderen met meerdere aandoeningen tegelijkertijd. 
Vaak gaat het om een combinatie van lichamelijke, psychische en sociale problemen. 

Slide 8 - Tekstslide

Veel voorkomende problemen
  • mobiliteitsproblemen (problemen met bewegen) en vallen;​
  • continentieproblemen, hiermee bedoelen we problemen met het ophouden van urine en/of ontlasting;​
  • somberheid, eenzaamheid en levensfase problematiek;​
  • onverklaarde achteruitgang in het dagelijks functioneren;​
  • problemen met het geheugen;​
  • infecties (bijvoorbeeld luchtweginfectie of urineweginfectie);​
  • plotselinge verwardheid, ofwel een delier.






Slide 9 - Tekstslide

Welke chronische aandoeningen ken je?

Slide 10 - Woordweb

Dementie​

Delier​
Depressie​
Artrose​
Osteoporose​
Botbreuken (heup)​
Parkinson​
DM II​
Staar (Cataract)​
















Gevolgen van CVA (hemiparese, afasie, apraxie)​
Hart- en vaatziekten​
​COPD​
Longontsteking​
​Incontinentie​
​Urineretentie​

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

DSM-5
- Wat is de DSM?
- Hoe ziet dit eruit?
- Wat zijn voor- en nadelen?
- Wie mogen diagnoses stellen? 
- 20 categorieën 

classificatie, géén diagnose 

Slide 13 - Tekstslide

20 

1 neurobiologische ontwikkelingsstoornissen
2 schizofrenie + andere psychotische stoornis.
3 bipolaire stemmingsstoornissen
4 depressieve stemmingsstoornissen
5 angststoornissen
6 obsessieve-compulsieve en verwante st.
7 trauma- en stressgerelateerde stoornissen
8 dissociatieve stoornissen
9 somatisch-symptoomstoornis en verwante..
10 voedings- en eetstoornissen

 
categorieën

11 stoornissen in de zindelijkheid
12 slaap- en waakstoornissen
13 seksuele disfuncties
14 genderdysforie
15 disruptieve, impulsbeheersings- en andere gedragsstoornissen
16 middelgerelateerde en verslavings-stoornissen
17 neurocognitieve stoornissen
18  persoonlijkheidsstoornissen
19 parafiele stoornissen 
20 overige psychische stoornissen 

Slide 14 - Tekstslide

5 QUIZ vragen 

Slide 15 - Tekstslide

Parafiele stoornissen kenmerken zich door een plotselinge verandering in het bewustzijn
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Onjuist
Parafiele stoornissen = kenmerken zich door de drang tot uitvoeren van abnormale (seksuele) activiteiten. Zoals een voyeurismestoornis

Stoornis die zich kenmerkt door plotselinge verandering in het bewustzijn = een dissociatieve stoornis


Slide 17 - Tekstslide

Hypersomnolentiestoornis betekent slapeloosheid
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quizvraag

Onjuist 
Hypersomnolentiestoornis = overmatige slaap
insomniastoornis = slapeloosheid
narcolepsie= te pas en te onpas in slaap vallen

Slide 19 - Tekstslide

Iemand die narcistisch is heeft een persoonlijkheidsstoornis
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Juist
Cluster B persoonlijkheidsstoornis

Vindt zichzelf geweldig
Manipulerend gedrag 
Theatraal 

Slide 21 - Tekstslide

Het hebben van een psychiatrische diagnose + een verslavingsdiagnose noemen we Dubbel Diagnose (DD)
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quizvraag

Juist
Dit is in alle gevallen zo
Er moet altijd sprake zijn van verslavingsdiagnose!

Problemen zijn met elkaar verweven en versterken elkaar


Slide 23 - Tekstslide

Pyromanie is een officiële diagnose en betekent 'drang tot diefstal'.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Onjuist
Pyromanie = drang tot brandstichten 
Kleptomanie = drang tot diefstal

Onderdeel van de disruptieve, impulsbeheersings- en andere gedragsstoornissen 

Slide 25 - Tekstslide

Psychopathologie 
'' leer die zich bezig houdt met ziekten van de geest ''
  • Psychiatrische aandoeningen worden meestal pas zichtbaar wanneer je met mensen spreekt of hun gedrag waarneemt. 
  • Ziekteverschijnselen die bij een psychiatrische ziekte horen, worden ook wel symptomen genoemd. 
  • Wanneer je naar een zorgvrager met een psychiatrische aandoening kijkt, kan het ingewikkeld zijn om te bepalen welk gedrag door de psychopathologie wordt veroorzaakt en welk gedrag niet.
  • Heeft het gedrag te maken met bijvoorbeeld de aard van de ziekte of wordt het gedrag ook door het karakter van de zorgvrager bepaald?

Slide 26 - Tekstslide

Observeren
Kan je een psychiatrisch cliënt herkennen?
Ja
Nee

Slide 27 - Poll

Observeren
Algemene indruk ->
Contact en houding ->
-Bewustzijn -> 
- Hoe is het geheugen en realiteitsbesef -->
- ziekte-inzicht -->
- Motoriek -->
- Denken -->

- Hoe is de stemming -->
Voorbeelden:
Hoe is het uiterlijk / bijzonderheden 
Maakt iemand (oog)contact 
Is iemand helder / aandacht te krijg.
Is dit intact of bijv. sprake van confabulaties
wel / geen besef, behandeling?
Is iemand druk / onrustig?
Traag of normaal en inhoud gedachtes, wanen? 
somber, eufoor of angstig 

Slide 28 - Tekstslide

Geriatrische zorg

Contact maken 
&
Doodgewoon bespreekbaar
Psychiatrische zorg

Maatschappelijke opvang 
Begeleidingsstijlen

Slide 29 - Tekstslide