Examen

1. Waarover gaat de Arbowet? 
Theorie examen heftruck
  • Het examen duurt 45 minuten.


  • Het examen heeft 40 multiple choice vragen.


  • Kruis het juiste antwoord aan.


  • Verkeerde antwoord; corrigeer het juiste antwoord met een pijl.
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
Heftruck theoriePraktijkonderwijsLeerjaar 4

In deze les zitten 43 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

1. Waarover gaat de Arbowet? 
Theorie examen heftruck
  • Het examen duurt 45 minuten.


  • Het examen heeft 40 multiple choice vragen.


  • Kruis het juiste antwoord aan.


  • Verkeerde antwoord; corrigeer het juiste antwoord met een pijl.

Slide 1 - Tekstslide

1. Waarover gaat de Arbowet? 
Theorie examen heftruck
  • Vragen en antwoorden worden voorgelezen.


  • Na het voorlezen is er nog tijd om de vragen na te kijken.


  • Uitslag is z.s.m. 

                                                                         Heel veel succes !!!

Slide 2 - Tekstslide

1. Waarover gaat de Arbowet? 
vraag 1.
Waar over gaat de Arbowet? 
A. Gezondheid en mensenkennis


B. Veiligheid, gezondheid en welzijn


C. Welzijn op het werk en hard werken

Slide 3 - Tekstslide

1. Waarover gaat de Arbowet? 
vraag 2.
Wat is de taak van de arbeidsinspectie?
A. Controleren of de wetten en regels worden nageleefd


B. Persoonlijke beschermingsmiddelen verstrekken


C. Zieke werknemers begeleiden




Slide 4 - Tekstslide

1. Waarover gaat de Arbowet? 
vraag 3.
Waarom moet je de heftruck voor aanvang van de dienst controleren?
A. Omdat de heftruck chauffeur verantwoordelijk is voor de heftruck en veiligheid


B. Omdat de heftruck chauffeur moet weten hoeveel de hefruck kan tillen


C. Omdat dit van de chef moet





Slide 5 - Tekstslide

1. Waarover gaat de Arbowet? 
vraag 4. 
Wat wordt op onderstaande afbeelding afgebeeld?
A. Bouwhoogte


B. Hefhoogte


C. Doorrijhoogte

Slide 6 - Tekstslide

1. Waarover gaat de Arbowet? 
vraag 5.
Hoe oud moet je minimaal zijn om alleen op een heftruck te mogen rijden?
A. 18 jaar


B. 15 jaar


C. 16 jaar

Slide 7 - Tekstslide

1. Waarover gaat de Arbowet? 
vraag 6.
Welk type heftruck heeft bij gelijke afmetingen een grotere draaicirkel?
A. Maakt geen verschil


B. Een vierwielheftruck


C. Een driewielheftruck


Slide 8 - Tekstslide

1. Waarover gaat de Arbowet? 
vraag 7.
Wie is verantwoordelijk voor het rijden met een heftruck?
A. De werkgever

 
B. De bestuurder


C. De technische dienst



Slide 9 - Tekstslide

1. Waarover gaat de Arbowet? 
vraag 8.
Hoe heet dit transportmiddel?
A. Handpallettruck


B. Stapelaar


C. Elektropallettruck



Slide 10 - Tekstslide

1. Waarover gaat de Arbowet? 
vraag 9.
Hoe noem je het hieronder afgebeelde voorzetmiddel?
A. Monovork


B. Doorn


C. Kantelaar



Slide 11 - Tekstslide

1. Waarover gaat de Arbowet? 
vraag 10.
Wat voor pallet wordt hieronder afgebeeld?
A. Tweewegs, dubbeldeks omkeerbaar


B. Vierwegs, enkeldeks, niet omkeerbaar


C. Tweewegs, enkeldeks, niet omkeerbaar




Slide 12 - Tekstslide

1. Waarover gaat de Arbowet? 
vraag 11.
Hoe heet de afstand tussen de hiel van de vorken en het middelpunt van de last?
A. Gewichtsafstand


B. Zwaartepuntafstand


C. Hefafstand





Slide 13 - Tekstslide

1. Waarover gaat de Arbowet? 
vraag 12.
Wat betekent dit behandelingsetiket?
A. Explosiegevaar


B. Zwaartepunt


C. Bijtende stof






Slide 14 - Tekstslide

1. Waarover gaat de Arbowet? 
vraag 13.
Wanneer controleer je de banden van de heftruck?
A. Tijdens een servicebeurt


B. Voordat je gaat werken met de heftruck


C. Standaard 1 keer per week






Slide 15 - Tekstslide

1. Waarover gaat de Arbowet? 
vraag 14.
Hoe zwaar mag de lading zijn met een zwaartepuntafstand 700 mm, als je de last moet heffen tot een hoogte van 4100 mm?
A. 1150 kg

 
B. 1400 kg


C. 1060 kg

Slide 16 - Tekstslide

1. Waarover gaat de Arbowet? 
vraag 15.
Wat kan een heftruck met een sideshift?
A. Een extra zware last optillen

 
B. Grotere maten pallets verplaatsen


C. De lepels naar links en rechts verschuiven


Slide 17 - Tekstslide

1. Waarover gaat de Arbowet? 
vraag 16.
Een nadeel van een dieselheftruck is dat deze niet gebruikt kan worden in een
A. Autosloperij


B. Houtzagerij


C. Levensmiddelen magazijn



Slide 18 - Tekstslide

1. Waarover gaat de Arbowet? 
vraag 17.
Wanneer zal een heftruck voorover kantelen?
A. Als de lading te zwaar is en/of het zwaartepunt te ver naar voren ligt

 
B. Als een brede lading wordt opgetild


C. Als het zwaartepunt van de lading niet bekend is




Slide 19 - Tekstslide

1. Waarover gaat de Arbowet? 
vraag 18.
Lange artikelen zoals pijpen kunnen het beste opgeslagen worden in een
A. Palletstelling

 
B. Draagarmstelling


C. Inrijstelling





Slide 20 - Tekstslide

1. Waarover gaat de Arbowet? 
vraag 19.
Wat is een free lift?
A. Dit is hoe hoog de mast geheven kan worden


B. Dit is hoe ver de mast naar achteren bewogen kan worden


C. Dit is hoe hoog de mast geheven kan worden zonder dat de binnenmast uitschuift





Slide 21 - Tekstslide

1. Waarover gaat de Arbowet? 
vraag 20.
Wanneer je de last tot de hoogste stand wilt heffen en de last gaat schokkend en langzaam omhoog. Wat kan hiervan de oorzaak zijn?
A. De accu is bijna leeg


B. De last is te zwaar


C. Te weining hydraulische olie in het systeem






Slide 22 - Tekstslide

1. Waarover gaat de Arbowet? 
vraag 21.
Wanneer je dit bord ziet staan en het eigen gewicht van de heftruck is 3500 KG. 
Kun je dan veilig met last van 2500 kg over de vloer rijden? 
A. Nee dat kan niet


B. Ja hoor geen probleem


C. Dat is afhankelijk van de soort banden die er onder de heftruck zitten







Slide 23 - Tekstslide

1. Waarover gaat de Arbowet? 
vraag 22.
Hoe moet een last op de vorken van een heftruck liggen?
A. De last moet midden op de vorken liggen


B. De last moet zo dicht mogelijk tegen de hiel van de vorken liggen


C. De last moet voor op de vorken liggen






Slide 24 - Tekstslide

1. Waarover gaat de Arbowet? 
vraag 23.
Het gewicht dat door de heftruck getild mag worden is o.a. afhankelijk van:
A. De plaats van de voorwielen


B. Het zwaartepuntafstand


C. De breedte van de heftruck









Slide 25 - Tekstslide

1. Waarover gaat de Arbowet? 
vraag 24.
Welk systeem zorgt voor het heffen van een last?
A. Het mechanische systeem


B. Het hydraulische systeem



C. Het pneumatische syteem










Slide 26 - Tekstslide

1. Waarover gaat de Arbowet? 
vraag 25.
Bij het rijden moeten de vorken van de heftruck:
A. Laag bij de grond blijven (10-15 cm) en iets achterover geneigd zijn


B. Zo hoog geheven worden dat je de voetgangers kunt zien


C. Laag bij de grond (10-15 cm) en iets voorover geneigd zijn








Slide 27 - Tekstslide

1. Waarover gaat de Arbowet? 
vraag 26.
Je wilt een lading oppakken en ziet dat deze los ligt. Wat moet je doen?
A. De lading voorzichtig oppakken en ermee gaan rijden


B. De lading zelf opnieuw opstapelen en eventueel vastbinden


C. De chef doorgeven dat de lading los ligt











Slide 28 - Tekstslide

1. Waarover gaat de Arbowet? 
vraag 27.
De pijlen op de onderstaande tekening geven de rijrichting aan. 
Wat is de juiste manier?

Slide 29 - Tekstslide

1. Waarover gaat de Arbowet? 
vraag 28.
Hoe vervoer je een last?
A. Mast geheel uitgeschoven, naar achteren geneigd


B. Mast geheel ingeschoven, naar voren geneigd, vorken 10-15 cm van de grond


C. Mast geheel ingeschoven, naar achteren geniegd, vorken 10-15 cm van de grond












Slide 30 - Tekstslide

1. Waarover gaat de Arbowet? 
vraag 29.
Is het veilig om een contragewicht te verzwaren zodat een zwaardere last vervoerd kan worden?
A. Nee

 
B. Ligt eraan hoe je het gewicht verzwaard


C. Ja


Slide 31 - Tekstslide

1. Waarover gaat de Arbowet? 
vraag 30. 
Wat is nr 4 van het hydraulisch systeem?


A. Cilinder


B. Filter


C. Pomp


Slide 32 - Tekstslide

1. Waarover gaat de Arbowet? 
vraag 31.
Waarvoor dient de stuurbekrachtiging op een heftruck?
A. Voor het maken van scherpe bochten



B. Om het sturen lichter te maken


C. Om beter achteruit te kunnen rijden

Slide 33 - Tekstslide

1. Waarover gaat de Arbowet? 
32.
Welke functie heeft het overdrukventiel?
A. Deze zorgt ervoor dat de lading, bij het breken van een leiding, niet met een grote snelheid naar beneden zakt.

 
B. Deze laat bij een overdruk de olie terugstromen


C. Deze regelt de daalsnelheid




Slide 34 - Tekstslide

1. Waarover gaat de Arbowet? 
vraag 33.
Wanneer moet je achteruit rijden?
A. De helling op, lange last en dure last

 
B. Gladde plekken, slecht gestapelde last en de helling op


C. Hoge last, zware last en rollende last





Slide 35 - Tekstslide

1. Waarover gaat de Arbowet? 
vraag 34.
Een accu heeft 40 cellen, welk voltage heeft de accu?
A. 20 volt

 
B. 80 volt



C. 60 volt





Slide 36 - Tekstslide

1. Waarover gaat de Arbowet? 
vraag 35.
Wat is de afmeting van een europallet?

A. 120 x 80 cm



B. 100 x 80 cm


C. 120 x 100 cm





Slide 37 - Tekstslide

1. Waarover gaat de Arbowet? 
vraag 36.
Wat is een enkelwerkende cilinder?
A. Cilinder a.


B. Cilinder b.


C. Geen van beide






a.
b.

Slide 38 - Tekstslide

1. Waarover gaat de Arbowet? 
vraag 37.
Een voorbeeld van een PBM is?

A. De heftruck


B. Veiligheidsschoenen


C. Een pion





Slide 39 - Tekstslide

1. Waarover gaat de Arbowet? 
vraag 38.
Tijdens de startcontrole van de heftruck op het ATC controleer je o.a. :

A. Speling op het stuur, de veiligheidskooi en het accuzuur


B. Bandenspanning, claxon en het contragewicht


C. Terugveren bediening, remmen en olie op de vloer






Slide 40 - Tekstslide

1. Waarover gaat de Arbowet? 
vraag 39.
Waaraan kun je aflezen dat de accu geladen is
A. Aan de sterkte van de verlichting


B. Aan de zuurweger


C. Op het display van de heftruck







Slide 41 - Tekstslide

1. Waarover gaat de Arbowet? 
vraag 40.
Van welke materialen kunnen pallets gemaakt zijn?
A. Hout, keramiek en kunststof


B. Hout, metaal en kunststof


C. Hout, metaal en keramiek








Slide 42 - Tekstslide

1. Waarover gaat de Arbowet? 
Theorie examen heftruck
  • Klopt je naam op het antwoordblad?

  • Laat je pen op tafel liggen, 

  • Lever je vragenlijst en je antwoordenblad in

  • Ga terug naar plaats

  • Doe iets voor jezelf.
KLAAR ?

Slide 43 - Tekstslide