Par 7.6

Par 7.6
Verspreiding van vruchten en zaden 
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Par 7.6
Verspreiding van vruchten en zaden 

Slide 1 - Tekstslide

Les planning
Doel
Vorige les
Uitleg
Zelfstandig werken
Les afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Doel
De leerlingen kunnen aan het einde van de les in eigen woorden uitleggen hoe verspreiding van vruchten en zaden plaats vind.

Slide 3 - Tekstslide

Vorige les
Herhaling, zie de volgende Quize vragen

Slide 4 - Tekstslide

De bloem van den boonplant staat op een ........................

A
Bloemsteel
B
Kroonblad
C
Kelkblad
D
Bloemkroon

Slide 5 - Quizvraag

Na de bevruchting gaat het ..........................groeien.

A
Bloemsteel
B
De kelkbladeren
C
Wortelharen
D
Vruchtbeginsel

Slide 6 - Quizvraag

Sommige planten krijgen langwerpige vruchten. Wat is de naam van deze vrucht?
A
Passievrucht
B
Peulvrucht
C
bloemvrucht
D
Beulvrucht

Slide 7 - Quizvraag

Zaadverspreiding
Als de zaden allemaal op de grond vallen dan worden ze niet verspreid.
Er is dan weinig ruimte voor kiemplantjes.
Daarom worden zaden verspreid, het liefst ver weg van de oude plant.
Paardenbloemen gebruiken de wind als verspreider voor de bloem.
Door de zaadverspreiding vallen de zaadjes een heel eind van de oude plant af. Verspreiden is. 
Ze hebben dan meer ruimte om 
te groeien.

Slide 8 - Tekstslide

Drie manieren van verspreiden?
Verspreiding kan komen door: de wind, de plant zelf of door
 de dieren. Bij sommige planten schieten of slingeren de vruchten.
hun zaden weg.
Als een vrucht rijp is dan springt hij open,
De ooievaarsbak heeft een vrucht, die 
vrucht gaat op 
en dan slingert hij de zaden dan weg, de plant zorgt 
zelf voor de verspreiding. Andere planten die zelf hun 
planten verspreiden zijn de boon, 
erwt, brem en groot springzaad.

Voorbeeld grootsprizaad

Slide 9 - Tekstslide

Verspreiding van de wind
Als je de afbeelding van de paardenbloem ziet, dan zie je allerlei pluisjes in de lucht. De wind kan die pluisjes gemakkelijk meenemen. Bij een paardenbloem zorgt de wind voor verspreiding.
Bij veel planten zorgt de wind voor verspreiding van vruchten.
De vruchten en zaden hebben vaak hulpmiddelen, om langer in de lucht te kunnen zweven.
Een paardenbloem heeft pluisjes, een esdoorn heeft vleugels, de vleugels blijven langer in de lucht zweven.

Slide 10 - Tekstslide

Verspreiding door de dieren
Dit zijn de vruchten die een lijsterbes eet.
Bessen zijn vruchten met sappig vruchtvlees.
In die besjes zitten zaden. Vogels eten die zaden, zo komen die in de maag van de vogel.
De zaden in de besjes zijn stevig en die worden niet verteerd. De vogel poept de zaden weer uit.
De zaden komen dan ergens anders weer terecht en daar kunnen de zagen weer kiemen en groeien tot nieuwe besjesstruik.
Dit gebeurd ook bij andere planten die bessen hebben. Bijvoorbeeld de braam, druif en de hulst.
Door het uitpoepen komen de zaden weer op een andere plek terecht, dit is een vorm van verspreiden.
Eekhoorns graaien en verstoppen de nootjes of eikels vaak voor de winter als voorraad.
Meestal verstoppen ze meer zaden dan dat ze in de winter nodig hebben, soms vinden 
ze de zaden niet meer terug en dan kunnen de zaden daar weer gaan kiemen.

Slide 11 - Tekstslide

Kleine stukjes over zaden verspreinden
Vruchten en zaden van een klis hebben kleine haakjes. Die klis blijft gemakkelijk met de haakjes aan de vacht hangen,
Na een tijdje valt de vrucht van de vacht af en valt het op een andere plek weer neer. Mensen kunnen ook onbewust zaden verspreiden. Als er zaden onder je schoenen blijven pakken en het blijft dan ergens anders liggen dan heb je ook iets verspreid.

Slide 12 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Blz. 160 t/m 166.
Opdrachten 29 t/m 33 maken

Slide 13 - Tekstslide

Les afsluiten
Blz. 160 t/m 166.
Opdrachten 29 t/m 33 maken.

Slide 14 - Tekstslide