chapitre 3 vwo 2 / havo 2

klas 2 


1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

klas 2 


Slide 1 - Tekstslide

Vous avez fait  en ligne  exercice 13  chapitre 4  

Maintenant on va  répéter 

prenez un cahier( schrift ) et un stylo
( pen)  

au travail !!

Slide 2 - Tekstslide

Hoe maak je de stam van choisir?

Slide 3 - Open vraag

welke vorm in niet juist?

A
je choisis
B
tu choisit
C
nous choisissons
D
ils choisissent

Slide 4 - Quizvraag

welke vorm is juist?

A
il a remplé
B
vous avez choisi
C
tu finisses
D
ils ont choisié

Slide 5 - Quizvraag

prenez le stylo et le cahier: 

1. le verbe choisir  =    ( noteer de vertaling)
2. schrijf in het Frans de hele vervoeging op        van choisir   voorbeeld  je choisis
                                                tu chois.....
                                                etc. 
na twee minuten laat ik een aantal leerlingen het rijtje voorlezen  


Slide 6 - Tekstslide

wij hebben gekozen
A
on a choisi
B
nous avons choisi
C
j'ai choisi
D
vous avez choisi

Slide 7 - Quizvraag

finir
A
kiezen
B
eindigen

Slide 8 - Quizvraag

geef alle uitgangen van de werkwoorden op - ir
voorbeeld Je + is

Slide 9 - Open vraag

notez  dans le cahier: 
1.  wat is het Franse woord voor  onvoltooid verleden tijd 
2.  Wat zijn de  uitgangen die je in het  Frans gebruikt bij de imparfait
3. Vertaal in je schrift : 
                    1. Ik was  in mijn kamer.
                    2.Hij had een hond .
                    3. Wij  woonden in Vries.
                    4. Zij  gingen naar school .
timer
3:00

Slide 10 - Tekstslide

Zij koopt een fiets
lijdend voorwerp is :
A
zij
B
koopt
C
een
D
een fiets

Slide 11 - Quizvraag

elle achète un vélo
je gaat nu un vélo vervangen door :
A
la
B
le
C
l'
D
les

Slide 12 - Quizvraag

elle achète un vélo
wordt dan :
A
elle le achète
B
il l'achète
C
elle va l'acheter
D
elle l'achète

Slide 13 - Quizvraag

waar moet het lijdend voorwerp( le, la, l' of les) in de Franse zin staan?

Slide 14 - Open vraag

faites dans le cahier: 
het lijdend voorwerp in de zin ga je vervangen en op de juiste plaats zetten in de nieuwe zin : 
exemple:  elle regarde la télé= Elle la regarde 
1  nous aimons les frites
 2  Vous  voulez manger une glace =
3  Elle prend une photo = 
4 Ils  donnent  des fleurs à Pierre=
5 Tu vas écouter une chanson= 
timer
3:00

Slide 15 - Tekstslide

commencer  chapitre 5   
 
faire   en ligne   hoofdstukopening    alle opdrachten  

apprendre   voca A   f/n   chapitre 5  , werkboek 2B 

Slide 16 - Tekstslide