2.5 kleuren zien

2.5 kleuren zien
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

2.5 kleuren zien

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
Uitleg 2.5 (15 min)
Oefenen in LessonUp (10 min)
Lezen paragraaf 2.5
Maken opgave uit het boek (15 min)

Voorbereiden op de toets
Maken van de oefentoets H2
 


Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk af!
Lezen paragraaf 2.4 uit je boek

maak een keuze uit de volgende leerroute:

⨀ - route maken en nakijken 37 t/m 42
✱ - route maken en nakijken 37, 39, 41 t/m 44 




Slide 3 - Tekstslide

huiswerk af!
Lezen paragraaf 2.3 en 2.4 uit je boek

maak een keuze uit de volgende leerroute:

⨀ - route maken en nakijken 2.3: 24 t/m 30, 31 ,  
                    maken en nakijken 2.4: 37 t/m 42
✱ - route maken en nakijken 2.3: 25, 26, 29 t/m 36
                    maken en nakijken 2.4: 37, 39, 41 t/m 44 





Slide 4 - Tekstslide

Welke kleuren licht moet je mengen om magenta te krijgen?
A
Rood en groen
B
Groen en blauw
C
Rood en blauw
D
Rood, groen en blauw

Slide 5 - Quizvraag

De kleuren van een televisie worden opgebouwd met de volgende kleuren
A
Rood, Groen, Geel
B
Cyaan, magenta en geel
C
Rood, blauw en geel
D
Rood, groen en blauw

Slide 6 - Quizvraag

Hoe noemen wij alle kleuren van de regenboog ook wel?
A
Spectrum
B
Plectrum
C
Spektakel
D
Prisma

Slide 7 - Quizvraag

De kleuren die bij een printer gebruikt worden zijn
A
Rood, Groen, Geel
B
Cyaan, magenta en geel
C
Rood, blauw en geel
D
Rood, groen en blauw

Slide 8 - Quizvraag

Leerdoelen 2.5 Kleuren zien
 Je kunt:
 
  • Beschrijven welke rol de drie soorten kegeltjes spelen bij het kleuren   zien
  • Uitleggen hoe de kleur van een voorwerp ontstaat door absorptie en   reflectie;
  • Uitleggen waarom de kleur van een voorwerp in gekleurd licht anders   kan lijken.




Slide 9 - Tekstslide

Het oog


Licht dat van een voorwerp in je oog valt komt op het netvlies terecht.
In het netvlies zitten lichtgevoelige cellen

Slide 10 - Tekstslide

staafjes en kegeltjes
Je ziet kleuren met de kegeltjes in je oog.

Drie soorten kegeltjes.
Voor rood, groen en blauw licht.

Slide 11 - Tekstslide

De broek kaatst alleen het blauwe licht terug. 
Daarom is de broek blauw.
Alle andere kleuren worden geabsorbeerd.


Wit licht is een mengkleur van de kleuren:

Rood, oranje, geel, groen, blauw, indigo en violet 

Slide 12 - Tekstslide

De kleuren van een voorwerp


Een aardbei weerkaatst vooral rood licht terug.
En absorbeert vooral groen en blauw licht.

Slide 13 - Tekstslide

De kleuren van een voorwerp


De banaan weerkaatst geel licht 
 
Dit kan geel licht zijn of 
een mengsel van rood en groen licht (ook geel)

De banaan absorbeert vooral blauw licht.

Slide 14 - Tekstslide

Wat kun je zien met de kegeltjes?
A
Kleur
B
Zwart en grijs tinten
C
Licht
D
Kegeltjes doen niks

Slide 15 - Quizvraag

Als rood de enige kleur is die wordt weerkaatst zien wij dat voorwerp
A
alles behalve rood
B
wit
C
rood
D
zwart

Slide 16 - Quizvraag

Je schijnt blauw licht op een banaan. in welke kleur zie je de banaan?
A
Geel
B
Wit
C
Rood
D
Zwart

Slide 17 - Quizvraag

Je hebt een gele banaan.
Welke kleur(en) worden teruggekaatst?
A
Geel
B
Groen
C
Geel en Rood
D
Geel Rood en Groen

Slide 18 - Quizvraag

Wat voor kleur zie je NIET in de kleine stipjes van een plasma tv?
A
Groen
B
Blauw
C
Geel
D
Rood

Slide 19 - Quizvraag

Hoe zien we een kleur?
A
Alle kleuren worden op een object geschenen, de kleur die het heeft wordt geabsorbeerd
B
Alle kleuren worden op een object geschenen, de kleur die het heeft wordt weerkaatst
C
Alle kleuren worden op een beschenen, onze ogen nemen maar een kleur waar
D
Een kleur wordt op een object geschenen, dit wordt weerkaatst en nemen we waar

Slide 20 - Quizvraag

De kleuren van een voorwerp


Papier is wit.

Papier weerkaatst alle kleuren.

Slide 21 - Tekstslide

De kleuren van een voorwerp


Houtskool is zwart

Houtskool weerkaatst vrijwel 
geen licht, maar absorbeert 
het allemaal.


Slide 22 - Tekstslide

Monochromatisch licht


Bijvoorbeeld bij de snelwegverlichting gebruikt men natriumlampen die alleen geel licht uitzenden.

Monochromatisch licht is licht van één kleur.

Slide 23 - Tekstslide

Monochromatisch licht


Een witte auto weerkaatst alle kleuren.
Als er echter alleen één lichtkleur (bv. Geel) is, weerkaatst de auto alleen deze kleur.

Slide 24 - Tekstslide

Monochromatisch licht


Een blauwe auto weerkaatst alleen blauw licht.
Als er alleen geel licht op valt, is er geen licht dat
Teruggekaatst kan worden, Je ziet de auto dan zwart

Slide 25 - Tekstslide

Monochromatisch licht


Foto bij daglicht                        Foto bij geel licht

Slide 26 - Tekstslide

Wit licht              rood licht            geel licht      blauw licht


Slide 27 - Tekstslide

Welke kleur krijgt een rood shirt in blauw licht?
A
wit
B
zwart
C
blauw
D
rood

Slide 28 - Quizvraag

Welke kleur krijg je te zien
als er blauwe licht
op een rode voorwerp schijnt?
A
wit
B
zwart
C
blauw
D
rood

Slide 29 - Quizvraag

Zwarte voorwerpen weerkaatsen....
A
Alleen zwart licht
B
Alle kleuren licht
C
Geen enkele kleur licht
D
Dat kun je niet zeggen

Slide 30 - Quizvraag

Welke kleur heeft het blauwe bord wanneer je er met geel licht op schijnt?
A
Blauw
B
Zwart
C
Wit
D
Geel

Slide 31 - Quizvraag

Iemand draagt een rode trui. Welk kleur wordt het meeste weerkaatst?
A
Geel
B
Rood
C
Groen
D
Violet

Slide 32 - Quizvraag

Het licht dat een gloeilamp uitstraalt is een ..?
A
Gele kleur
B
Mengkleur
C
Witte kleur
D
Zuivere kleur

Slide 33 - Quizvraag

Leg uit welke kleur een groene plant in geel licht
heeft.

Slide 34 - Open vraag

Een groene plant weerkaatst groen licht en de kleuren die vlakbij groen in het kleurspectrum liggen.

De plant absorbeert rood en blauw licht.
Geel is een mengsel van vooral groen en rood licht .
Een groene plant in geel licht zal er dus gewoon groen uitzien.

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Bij welke kleur licht is de Nederlandse vlag zwart groen zwart?
A
Rood
B
Blauw
C
Groen
D
Wit

Slide 37 - Quizvraag

Aan de slag!
Lezen paragraaf 2.5 uit je boek

maak een keuze uit de volgende leerroute:

⨀ - route maken en nakijken 45 t/m 53
✱ - route maken en nakijken 45 t/m 55




Slide 38 - Tekstslide