sparen, lenen, verzekeren

sparen, lenen, verzekeren
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

sparen, lenen, verzekeren

Slide 1 - Tekstslide

Sparen is:
A
Het uitstellen van consumptie
B
Het na je toe halen van consumptie

Slide 2 - Quizvraag

In de economie wordt onder sparen verstaan:
A
het niet besteden van een deel van het inkomen.
B
het uitlenen van geld aan anderen.
C
het ontvangen van rente.
D
het opzijzetten van geld voor een bepaald doel.

Slide 3 - Quizvraag

Sparen voor een auto =
A
sparen uit voorzorg
B
sparen voor een doel
C
sparen voor de rente

Slide 4 - Quizvraag

Wat is geen reden om te sparen?
A
Sparen uit voor voorzorg
B
Sparen als rekenmiddel
C
Sparen voor rente
D
Sparen voor een doel

Slide 5 - Quizvraag

Ander woord voor lenen
A
Aflossing
B
Krediet
C
Termijn

Slide 6 - Quizvraag

Wat is GEEN reden om te lenen?
A
Je hebt een tijdelijk geldtekort
B
Je wilt een huis kopen
C
Je hebt een onverwacht dringend geldtekort
D
Je wilt meer geld op je spaarrekening

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een nadeel van lenen?
A
Je moet de lening terugbetalen.
B
Je moet de lening met rente terugbetalen
C
Beide antwoorden zijn goed.
D
Beide antwoorden zijn fout.

Slide 8 - Quizvraag

Is een Tikkie sturen geld uitlenen?
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quizvraag


Leen je wel eens geld van iemand?
A
Ik heb nog nooit geld geleend.
B
Ik leen wel eens geld van mijn ouders.
C
Ik leen wel eens geld van een vriend of vriendin.

Slide 10 - Quizvraag


Leen je wel eens geld uit aan iemand?
A
Nee, nooit
B
Soms wel, aan een vriend of vriendin
C
Soms wel, aan één van mijn ouders

Slide 11 - Quizvraag

Stelling I: De verzekerde is degene die verzekerd is.
Stelling II: De verzekeraar is het bedrijf waarbij je verzekerd bent.
A
Stelling I is fout Stelling II is goed
B
Stelling I is goed Stelling II is fout
C
Stelling I & II zijn goed
D
Stelling I & II zijn fout

Slide 12 - Quizvraag

Ik wil mijn telefoon verzekeren en betaal ........ aan de .......
A
premie, verzekerde
B
premie, verzekeringsmaatschappij
C
schadevergoeding, verzekerde
D
schadevergoeding, verzekeraar

Slide 13 - Quizvraag

Welke verzekering is verplicht?
A
Fietsverzekering
B
Reisverzekering
C
Basisverzekering zorg
D
Telefoonverzekering

Slide 14 - Quizvraag

Waarom is het wettelijk verplicht om een basisverzekering zorg af te sluiten?

Slide 15 - Open vraag