inversie

Woordvolgorde in een zin
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2MBOStudiejaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Woordvolgorde in een zin

Slide 1 - Tekstslide

De woordvolgorde in een zin
1. Persoon
2. Werkwoord
3. Extra informatie
Hij
fietst
naar school.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is de goede woordvolgorde in een normale zin?
1
2
3
4
de rest
onderwerp
persoonsvorm

Slide 3 - Sleepvraag

Wat is de goede woordvolgorde in een normale zin?
1
2
3
4
leren
Nederlands
Zij
wil

Slide 4 - Sleepvraag

hoofdzin met inversie
1. X
2. Werkwoord
3. onderwerp
4. rest
Vandaag
is
Jan
Thuis

Slide 5 - Tekstslide

hoofdzin met inversie
De X kan staan voor;
morgen, om één uur, om tien uur, dinsdag, sinds een week, dan, daar, vandaag, hier, sinds een uur
etc.

Slide 6 - Tekstslide

Maak goede zinnen met de woorden
Sleep de woorden in de goede volgorde.
Begin met het rode woord.

Slide 7 - Tekstslide

mijn ouders
Volgende week
op bezoek
komen

Slide 8 - Sleepvraag

dan in Nederland
In Frankrijk
meer mensen
wonen

Slide 9 - Sleepvraag

niet
we
Vanavond
thuis
zijn

Slide 10 - Sleepvraag

hebben
de kinderen
geen les
Op woensdag-middag

Slide 11 - Sleepvraag

televisie
Na het eten
altijd
kijken
wij 

Slide 12 - Sleepvraag

een afspraak
Om half drie
heb
ik

Slide 13 - Sleepvraag

ik
wil
een grote reis
maken
Volgend jaar

Slide 14 - Sleepvraag

Buiten
erg koud
is
het 

Slide 15 - Sleepvraag

hij
slaapt 
Soms
in de trein

Slide 16 - Sleepvraag

Vanmiddag
blijven
wij
op school

Slide 17 - Sleepvraag

wij
naar mijn familie
Zondag
gaan

Slide 18 - Sleepvraag

Vanmiddag
gaat
solliciteren
Ali 

Slide 19 - Sleepvraag

mis
mijn land
ik 
Elke dag

Slide 20 - Sleepvraag

Op zaterdag
niet 
werk
ik 

Slide 21 - Sleepvraag

een grote tafel
In de woonkamer
staat

Slide 22 - Sleepvraag

Hoe goed kan je nu een zin maken?
(die begint met 'plaats' of 'tijd')
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll