Foutieve beknopte bijzin

Woensdag 23 maart 
Herhaling theorie beknopte bijzin 

Oefenen met (foutieve) beknopte bijzinnen

Aan de slag
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Woensdag 23 maart 
Herhaling theorie beknopte bijzin 

Oefenen met (foutieve) beknopte bijzinnen

Aan de slag

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je nog over beknopte bijzinnen?

Slide 2 - Woordweb

Hoe herken je een beknopte bijzin
De beknopte bijzin bevat:

  1. een voltooid deelwoord: Op het station aangekomen, kocht Ole koffie. 
  2. onvoltooid deelwoord: Rillend van de kou, kocht Ole koffie op het station.  
  3. te + infinitief: Na op het station aangekomen te zijn, kocht Ole koffie.

Slide 3 - Tekstslide

Beknopte bijzin: welk onderwerp is weggelaten?
Napratend over de wedstrijd, verlieten de toeschouwers het stadion.
A
de voetballers
B
de toeschouwers
C
het stadion
D
de wedstrijd

Slide 4 - Quizvraag

Napratend over de wedstrijd, verlieten de toeschouwers het stadion.
Goed of fout?
A
goed
B
fout

Slide 5 - Quizvraag

Welk onderwerp is weggelaten?

Kletsnat van de regen thuisgekomen, smaakte de warme chocomelk mij wel.
A
de warme chocomelk
B
ik
C
de regen
D
mij

Slide 6 - Quizvraag

Kletsnat van de regen thuisgekomen, smaakte de warme chocomelk mij wel.

Goed of fout?
A
goed
B
fout

Slide 7 - Quizvraag


Na de koning uitgezwaaid te hebben, vertrok de helikopter.
A
goed
B
fout

Slide 8 - Quizvraag

Wachtend op de bus, kusten zij elkaar.
A
goed
B
fout

Slide 9 - Quizvraag

Na koffie gedronken te hebben, reed de bus verder.
A
goed
B
fout

Slide 10 - Quizvraag

Alvorens te tekenen, dient u alle consequenties van uw besluit te overwegen.
A
goed
B
fout

Slide 11 - Quizvraag

Luid gillend werd zijn verstandskies getrokken.
A
goed
B
fout

Slide 12 - Quizvraag

Kijkend uit het raam, viel plotseling een dakpan naar beneden.
A
goed
B
fout

Slide 13 - Quizvraag

Aan de slag
Maken blz. 94 opdracht 1 

Slide 14 - Tekstslide

Wat is een beknopte bijzin?
Een bijzin zonder....

Slide 15 - Open vraag

Wanneer is een beknopte bijzin foutief?

Slide 16 - Open vraag