Klas 1BK1 - Lesweek 35 - Les 1 - Leestoets

• Duits
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Leestoets

- Tassen buiten het lokaal. 

- Pak huiswerk of leerwerk voor een ander vak.

- Je zit op je eigen plaats maar het kan zijn dat ik jou verplaats.

- Smartwatch af -> in je tas.

- Op je tafel ligt een alleen een pen.

Claroread

Jij zit achterin te klas.

Beeldscherm naar mij gericht.

KBL leerlingen

gaan zo naar een ander lokaal

Achtung!

• Als eerste: voor en achternaam, klas en datum van vandaag noteren op je toets. (Gefeliciteerd: het eerste punt is binnen!)
• Je schrijft met een pen.
• Dyslectieverklaring? Grote  “D” op voorkant toetsblad.

• Zet een kruis in het goede vakje. 
• Antwoord aanpassen? Kras het verkeerde antwoord door en geef dan het goede antwoord.

Klaar?

• Leg je toets op tafel
• Wanneer ik je toets heb opgehaald, kun je:

1. huiswerk of leerwerk gaan doen voor een ander vak.

2. Een puzzel maken.

Blijf vooral stil: gun je klasgenoten ook de rust om hun toets te maken.

• Spieken wordt doorgegeven aan de toetscommissie

Leestekst 1

Wat ga je doen?

Begin met de voorbereiding.

Daarvoor krijg je 1 minuut de tijd.

Ik lees tekst 1 voor.

Daarna maak jij de opdrachten.

Ben jij al klaar? Ga alvast Aufgabe 1 maken.

Na 12 minuten lees ik tekst 2 voor

Leestekst 2

Wat ga je doen?

Begin met de voorbereiding.

Daarvoor krijg je 1 minuut de tijd.

Ik lees tekst 2 voor.

Daarna maak jij de opdrachten.

Ben je klaar? Ga dan verder met Aufgabe 1 

Fertig?

Leg je toets op tafel (voorkant boven)

Wanneer ik je toets heb opgehaald: 

1. Huiswerk / leerwerk maken

2. Een puzzel maken.

Iedereen klaar en tijd over?

We gaan der / die / das oefenen

der, die oder das?

der	1.
die	1. 2.
das	1.
die	1.

der, die oder das?

der	- mannelijke personen of dieren
die	- vrouwelijke personen of dieren - dingen die eindigen op - e
das	- de meeste "het" woorden
die	- meervoud

Lesson Up

Inloggen bij Lesson Up

- Gebruik je eigen naam.

- Alleen Lesson Up staat open.

2 minuten om in te loggen.

Ik verwacht dat iedereen meedoet.

________ Opa von Niels heißt Florian.

1. der
2. die
3. das

________ Katze von Max ist krank.

1. der
2. die
3. das

________ Buch, das wir lesen ist langweilig.

1. der
2. die
3. das

________ Hunde (honden) sind lieb.

1. der
2. die
3. das

________ Bluse ist sehr schön.

1. der
2. die
3. das

__________ Oma von Ilse ist sehr nett.

__________ Straße ist nicht weit weg.

__________ Onkel ist 65 Jahre alt.

Ist __________ Kind schon mit spielen fertig?

__________ Opas sind alt.