1hv Unité 3: de regelmatige werkwoorden-er (les 1)

Les verbes -er
H2 Bron C
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les verbes -er
H2 Bron C

Slide 1 - Tekstslide

Regelmatige ww op -er
De meeste werkwoorden in het Frans eindigen op -ER.
Bijvoorbeeld:
danser (dansen)
travailler (werken)
donner (geven)
 

Slide 2 - Tekstslide

Hoe vervoeg je deze werkwoorden?

STAP 1. Stam maken -ER 
Bijvoorbeeld:
parler --> parl-
danser --> dans-

Slide 3 - Tekstslide

Wat is de stam van het werkwoord 'chercher'?

Slide 4 - Open vraag

STAPPENPLAN
STAP 1 Stam maken -ER

STAP 2 Stam op schrijven

STAP 3 uitgang opschrijven


je donne                   =  ik geef
tu donnes                =  jij geeft
il  donne                    = hij geeft     
elle donn               = zij geeft
on donn                 = men geeft  
nous donnons        = wij geven
vous donnez         = jullie  geven  vous donnez           = u geeft
ils / elles donnent = zij geven

Slide 5 - Tekstslide

Stappenplan = REGEL

Stap 1 stam maken -er
Stap 2 stam op schrijven
Stap 3 uitgang er aan
Uitgang
je + e
tu + es
il / elle / on + e
nous + ons
vous + ez
ils / elles + ent

Slide 6 - Tekstslide

Let op 

Slide 7 - Tekstslide

Kies de juiste vorm van het werkwoord
ww = PARLER
nous.....
A
parles français.
B
parlons français.
C
parlent français
D
parlez français.

Slide 8 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van het werkwoord
ww = TÉLÉPHONER
tu....
A
téléphone ta mère.
B
téléphones ta mère.
C
téléphonez ta mère.
D
téléphonent ta mère.

Slide 9 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van het werkwoord
ww = AIMER
je / j'
A
J'aime la musique.
B
Je aime la musique.
C
J'aimes la musique.
D
J'aiment la musique.

Slide 10 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van het werkwoord
ww = REGARDER
ils....
A
regardes le football.
B
regardons le football.
C
regardez le football.
D
regardent le football.

Slide 11 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van het werkwoord
ww = PARLER
vous.....
A
parle japonais.
B
parles japonais.
C
parlez japonais.
D
parlent japonais.

Slide 12 - Quizvraag

Hoe vervoeg je het werkwoord 'oublier': nous .....?
(je hoeft alleen de werkwoordsvorm op te schrijven!)

Slide 13 - Open vraag

Hoe vervoeg je het werkwoord 'adorer': Roos et Floor (elles) ...... ?

Slide 14 - Open vraag