Deeltoets ecologie KGT

Deeltoets                                   Ecologie K
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieBasisschoolGroep 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Deeltoets                                   Ecologie K

Slide 1 - Tekstslide

Wat betekent het woordje "bios"?
A
dood
B
levenloos
C
leven

Slide 2 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor milieu
A
organismen
B
vervuiling
C
leefomgeving

Slide 3 - Quizvraag

Van welke orde zijn vleeseters?
A
consumenten 1ste orde
B
consumenten 2e orde

Slide 4 - Quizvraag

Is een egel een consument?
A
ja
B
nee

Slide 5 - Quizvraag

Een Surinaamse klas is op excursie naar een zoetwaterplas. De leerlingen onderzoeken het leven in het water. In afbeelding 4 zie je enkele voedselrelaties. De schakels 1, 2 en 3, zijn niet ingevuld.
Welk dier hoort in schakel 3 thuis?

A
garnaal
B
kaaimankrokodil
C
waterkever

Slide 6 - Quizvraag

Kikkervisjes eten alleen organismen uit schakel 1.
Tot welke groep behoren kikkervisjes?


A
tot de alleseters
B
tot de vleeseters
C
tot de planteneters

Slide 7 - Quizvraag

Volgens Edsilia zijn de organismen in schakel 1 planten.
Volgens Ronny kunnen de pakro’s vleeseters zijn.
Wie heeft, of wie hebben gelijk?

A
zowel Edsilia als Ronny
B
alleen Edsilia
C
alleen Ronny
D
geen van beiden

Slide 8 - Quizvraag


Welk organisme is een producent?
A
de luis
B
de boom
C
lieveheersbeestje
D
vogel

Slide 9 - Quizvraag

Een regenbui is een abiotische factor.

A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Afvaleters behoren tot de reducenten.

A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Populaties maken deel uit van een ecosysteem.

A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Een roodborstje bouwt een nest in een boom. Voor een roodborstje is nestgelegenheid een biotische factor.

A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Roodborstjes vormen samen met hun voedsel, rupsen, een populatie.

A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

De tweede schakel in een voedselketen kan een plantensoort zijn.

A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Aan vier leerlingen wordt gevraagd een voorbeeld te noemen van een ecosysteem.
Welke leerling geeft een juist voorbeeld van een ecosysteem?

A
Leerling 1: alle abiotische factoren in een bepaald heidegebied.
B
Leerling 2: alle dieren die in Nederland leven, in samenhang met de plantengroei.
C
Leerling 3: alle eekhoorns in een loofbos, in samenhang met de bomen.
D
Leerling 4: alle organismen die in een bepaald meertje leven, in samenhang met de abiotische factoren.

Slide 16 - Quizvraag

Hoe wordt de verzameling van alle organismen in een vijver genoemd?

A
een ecosysteem
B
een levensgemeenschap
C
een populatie

Slide 17 - Quizvraag

Hoe noemen we bacteriën en schimmels?
A
consumenten
B
reducenten
C
allesetters
D
producenten

Slide 18 - Quizvraag

Behoren een muggenlarve en een mug in hetzelfde gebied tot dezelfde populatie?

A
ja
B
nee

Slide 19 - Quizvraag

Hoe noem je de verzameling van alle organismen en de niet-levende factoren in een vijver?


A
een ecosysteem
B
een levensgemeenschap
C
een populatie

Slide 20 - Quizvraag

Hoe noem je alle populaties in een gebied?

A
een ecosysteem
B
een levensgemeenschap
C
een individu

Slide 21 - Quizvraag