V3_voorbeeldtoets H3 bouw van stoffen

Voorbeeldtoets H3 Bouw van stoffen
CHEMIE VWO 3
versie 1

De echte toets bestaat uit 25 vragen
Je hebt hiervoor 35 minuten de tijd (ET: 45 min)

Tijdens de toets heb je de camera én je microfoon AAN staan
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Voorbeeldtoets H3 Bouw van stoffen
CHEMIE VWO 3
versie 1

De echte toets bestaat uit 25 vragen
Je hebt hiervoor 35 minuten de tijd (ET: 45 min)

Tijdens de toets heb je de camera én je microfoon AAN staan

Slide 1 - Tekstslide

Denken in deeltjes
In de toets krijg je vragen over plaatjes.
Deze plaatjes stellen stoffen voor. De deeltjes waaruit deze stoffen bestaan, zijn weergegeven met een cirkeltje. In de tekening stelt een cirkel met een bepaalde kleur en grootte 1 atoomsoort voor.

Je beantwoordt de vragen met een getal of ja/nee

Slide 2 - Tekstslide

Hoeveel moleculen staan er voor de pijl?

Slide 3 - Open vraag

Hoeveel atomen staan er na de pijl?

Slide 4 - Open vraag

Hoeveel stoffen zijn in het hele plaatje te zien?

Slide 5 - Open vraag

Hoeveel ontleedbare stoffen zie je?

Slide 6 - Open vraag

Is dit een scheiding?

Slide 7 - Open vraag

Is dit een chemische reactie?

Slide 8 - Open vraag

Is dit een ontleding?

Slide 9 - Open vraag

Formules en reactievergelijkingen
Let bij het noteren van namen en formules op het verschil tussen hoofdletters en kleine letters.
Schrijf in formules de cijfers en letters op dezelfde regel achter elkaar:
bijv.  CO2 (g) noteer je als CO2(g) en 2 H2O noteer je als 2H2O
gebruik dus géén spaties in je antwoord


Slide 10 - Tekstslide

Geef de naam van de volgende zouten:
CuBr, SnO, MgS en AgCl
Noteer je antwoord op één regel met komma's tussen de namen (geen spaties)

Slide 11 - Open vraag

reactievergelijkingen kloppend maken
Noteer in je antwoord alleen de getallen die je op de ... moet invullen
voorbeeld: ....H2O --> ...H2 + ...O2 
antwoord: 2-->2+1
Gebruik geen spaties en gebruik de tekens . + --> zoals ze staan weergegeven!
TIP: GEBRUIK EEN KLADBLAADJE

Slide 12 - Tekstslide

Maak de volgende reactievergelijking kloppend:

Slide 13 - Open vraag

Maak de volgende reactievergelijking kloppend:

Slide 14 - Open vraag

reactievergelijking opstellen
Noteer het hele antwoord zonder spaties achter elkaar.
Gebruik + en -->
Let op gebruik van hoofdletters en kleine letters

Slide 15 - Tekstslide

Geef de kloppende reactievergelijking van de ontleding van ammoniakgas in de niet-ontleedbare stoffen. Geef ook de toestandsaanduidingen.

Slide 16 - Open vraag

Indeling van stoffen en atomen
ATOMEN
delen we in in 2 groepen: metaal-atomen en niet-metaalatomen
In het Periodiek Systeem hebben sommige groepen atomen ook een naam (alkalimetalen, halogenen, edelgassen)
STOFFEN
Op basis van verschil in stroomgeleiding delen we stoffen in in drie groepen: metalen, zouten, moleculaire stoffen

Slide 17 - Tekstslide

Deel de stoffen in bij de juiste groep. Namen en formules van stoffen kun je vinden in hoofdstuk 3 en het Periodiek Systeem.
METALEN
ZOUTEN
MOLECULAIRE STOFFEN
wolfraam
calcium
broom
glucose
CuCl2
methaan
lithium
ammoniak
natriumchloride

Slide 18 - Sleepvraag

Sleep de woorden naar de juiste plek in het Periodiek Systeem. Zorg dat de letters A, B en C boven de woorden de juiste plek aanwijzen. Als het woord niet blijft staan, maar terugspringt naar het begin, dan is de positie niet juist.
aardalkalimetalen
halogenen
groep 6

Slide 19 - Sleepvraag

Atoombouw

Slide 20 - Tekstslide

Welk atoom wordt hier weergegeven volgens het model van Rutherford? Gebruik bij het beantwoorden van deze vraag ook het Periodiek Systeem uit je boek

Slide 21 - Open vraag

Hoeveel neutronen heeft een atoom Pt-195

Slide 22 - Open vraag

Hoeveel elektronen heeft een calcium-ion met een lading 2+

Slide 23 - Open vraag

Een radioactief kryptonatoom (Kr-81) geeft straling af. Deze straling bestaat uit kernen van een atoom helium (He-4). Bereken het aantal protonen en neutronen van het element dat ontstaat als 1 Kr-81 atoom één heliumkern afstaat en geef de naam van dit element. Gebruik bij deze opgave het Periodiek Systeem uit je boek.

Slide 24 - Open vraag