Formatieve toets 8.3/8.4/9.2/9.3/9.4 (HAVO)

Formatieve toets
Paragraven: 8.3 - 8.4 - 9.2 - 9.3 - 9.4
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Formatieve toets
Paragraven: 8.3 - 8.4 - 9.2 - 9.3 - 9.4

Slide 1 - Tekstslide

Hoe heet nummer 13

Slide 2 - Open vraag

Een bloedpropje stroomt vanaf de benen door het hart naar de longen en veroorzaakt hier een opstopping. Noteer de nummers van de onderdelen van het hart waar het bloedpropje achtereenvolgens doorheen gaat.

Slide 3 - Open vraag

Vanuit welk orgaan stroomt bloed via onderdeel 9 het hart binnen?

Slide 4 - Open vraag

Hoe heet nummer 8

Slide 5 - Open vraag

Klik om de afbeelding te vergroten.
Nummer 9 is de:

Slide 6 - Open vraag


Waar zit meer zuurstof, in het bloedvat met nummer 4 of 8, leg je antwoord uit en benoem het orgaan. (3 punten)

Slide 7 - Open vraag

Klik om de afbeelding te vergroten.
Nummer 7 is de:

Slide 8 - Open vraag

Klik om de afbeelding te vergroten.
Nummer 3 is de:

Slide 9 - Open vraag

Klik om de afbeelding te vergroten.
Nummer 1 is de:

Slide 10 - Open vraag

Welke hormonen regelen het glucosegehalte in het bloed?
A
Insuline en glycogeen
B
Insuline en glucagon
C
Glycogeen en glucagon
D
Glucose en Insuline

Slide 11 - Quizvraag

Dankzij welk mineraal kan hemoglobine zuurstof aan zich binden?

Slide 12 - Open vraag

Wat gebeurd er met het glucosegehalte in het bloed als het hormoon glucagon vrij komt?
A
Stijgt
B
Daalt
C
Blijft hetzelfde

Slide 13 - Quizvraag

Ureum ontstaat door?
A
Het afbreken van aminozuren
B
Het afbreken van giftige stoffen
C
Het afbreken van hemoglobine
D
Het afbreken van bilirubine

Slide 14 - Quizvraag

Ureum wordt uit het bloed gehaald door de
A
Lever
B
Nieren
C
Milt
D
Alvleesklier

Slide 15 - Quizvraag

Bloedvat 1 bevat meer bilirubine dan bloedvat 2 en 3, bloedvat 2 bevat meer ureum dan bloedvat 1 en 3. Zet de bloedvaten op de juiste plek.
Lever
1
2
3
Leverslagader
Leverader
Poortader

Slide 16 - Sleepvraag

Wat is de goede volgorde bij bloedstolling?
1 Er vormt zich een netwerk van draden
2 Fibrinogeen wordt omgezet in Fibrine
3 Bloedvat wordt nauwer
4 Bloedplaatjes klonteren samen en knappen open
A
1-2-3-4
B
4-2-3-1
C
3-1-4-2
D
3-4-2-1

Slide 17 - Quizvraag

Wat zorgt ervoor dat je huid vettig is?
A
Zweet
B
Talg
C
Gal
D
Vet

Slide 18 - Quizvraag

Wat gebeurd er met de bloedvaatjes in een warme huid?
A
Worden wijder
B
Worden nauwer

Slide 19 - Quizvraag

Het verloop van een infectieziekte bestaat uit een aantal stappen. Zet deze op de goede volgorde.
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5
Stap 6
Besmetting
Diagnose
Genezen
Prognose
Symptomen
Incubatie

Slide 20 - Sleepvraag

Welke ziekteverwekker kan een ontsteking veroorzaken?
A
Bacterie
B
Schimmel
C
Virus

Slide 21 - Quizvraag

Hoe heten de uitsteeksel aan de buitenkant van een cel?
A
Antistoffen
B
Vreetcellen
C
Antigenen
D
Immuniteit

Slide 22 - Quizvraag

Door een hogere lichaamstemperatuur (koorts) maken je witte bloedcellen sneller antistoffen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Wat gebeurt er als een orgaan wordt afgestoten?
A
De ontvanger maakt antistoffen tegen de antigenen van het orgaan van de donor
B
De orgaantransplantatie gaat niet door
C
De ontvanger maakt antigenen tegen de antistoffen van het orgaan van de donor
D
Dat komt nooit voor

Slide 24 - Quizvraag


Mazelen

Tom is op school besmet met de mazelen. Mazelen wordt veroorzaakt door het mazelenvirus. Het duurde zeker een week voordat hij er ziek van werd. Een jaar later werd Tom opnieuw besmet met de mazelen. Deze keer werd hij er helemaal niet ziek van.
Hoe heet deze manier van immuun worden? 





Slide 25 - Open vraag


Mazelen

Tom is op school besmet met de mazelen. Mazelen wordt veroorzaakt door het mazelenvirus. Het duurde zeker een week voordat hij er ziek van werd. Een jaar later werd Tom opnieuw besmet met de mazelen. Deze keer werd hij er helemaal niet ziek van.
Hoe heet de eerste week na besmetting, als Tom nog niet ziek is?





Slide 26 - Open vraag


Mazelen

Tom is op school besmet met de mazelen. Mazelen wordt veroorzaakt door het mazelenvirus. Het duurde zeker een week voordat hij er ziek van werd. Een jaar later werd Tom opnieuw besmet met de mazelen. Deze keer werd hij er helemaal niet ziek van.
Wat heeft Tom overgehouden na de eerste keer dat hij het mazelenvirus heeft gehad?





Slide 27 - Open vraag