Jong & Oud H2 en herhalen gevangenendilemma

4 HAVO
Hoofdstuk 2: De jeugd
Dali Janssen
9:45-10:45
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

4 HAVO
Hoofdstuk 2: De jeugd
Dali Janssen
9:45-10:45

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
- Terugblik gevangenendilemma (10 min); 
- start met uitleg H2 (30 min); 
- Nakijken H1 & aan de slag H2 (15 min); 
- Afsluiting (5 min).

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen 
- Je kunt uitleggen wat rente betekent. 
- Je kunt uitleggen waarom sparen en lenen voorbeelden zijn van ruilen over de tijd. 
- Je kunt de prijs uitleggen van sparen en lenen.
- Je kunt de afweging maken tussen consumeren, lenen en sparen & dit verklaren. 
- Je kunt een verschil maken tussen voorraad- en stroomgrootheden. 

Slide 3 - Tekstslide

Wat was een dominante strategie ook al weer?

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Is hier een gevangen-
dilemma?
A
ja, linksboven is beter
B
nee, er is geen betere uitkomst
C
ja, ze kunnen 7000 verdienen
D
nee, ze kunnen niet overleggen

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Hoofdstuk 2 De Jeugd
Jongeren hebben vaak geld door zakgeld of baantje -->
Keuzes maken -->
Economisch handelen


1 Jongeren en geld
2 Sparen en lenen bij jongeren
3 Studeren en ruilen over de tijd

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Welke van de onderstaande situaties is GEEN voorbeeld van ruilen over de tijd?
A
Je betaalt maandelijks de kosten af van je mobiele telefoon
B
Je koopt met je maandsalaris een nieuwe wasmachine.
C
Je sluit een hypotheek af voor een woning.
D
Je koopt een auto op afbetaling.

Slide 13 - Quizvraag

Je draagt elke maand van je salaris al geld af voor je pensioen voor later. Is dit ruilen over de tijd?
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Video

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Tekstslide

Maar inflatie zeker ook! 
dit bepaalt ook of je ervoor kiest dat je gaat sparen of lenen of gewoon nu gaat consumeren 

Slide 20 - Tekstslide

Wat is volgens jou inflatie?

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

De hoeveelheid leerlingen op school is een:
A
voorraadgrootheid
B
stroomgrootheid

Slide 25 - Quizvraag

Is je uiteindelijke schuld bij de bank een voorraadgrootheid of een stroomgrootheid?
A
Voorraadgrootheid
B
Stroomgrootheid

Slide 26 - Quizvraag

Evalueren.... 
een aantal quizvragen over de stof van net

Slide 27 - Tekstslide

Wanneer kost sparen geld?
A
Als de rente lager is dan de inflatie
B
Als de rente hoger is dan de inflatie
C
als er geen inflatie is
D
Als er een hoge inflatie is

Slide 28 - Quizvraag

Tijdens de levensloop heb je te maken met ruilen over de tijd. Wat is een voorbeeld van ruilen over de tijd?
A
het kopen van schaarse goederen
B
lenen voor de studie
C
beginnen van een bedrijfje
D
het krijgen van een uitkering

Slide 29 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor prijsstijging?
A
Inflatie
B
Deflatie
C
Inflatie en deflatie
D
hogere prijzen

Slide 30 - Quizvraag

Er is een gevangenendilemma als je de situatie waarin je zit niet kunt verbeteren, zonder met elkaar te overleggen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 31 - Quizvraag

Meneer Hamers ontvangt 0,1 % spaarrente. De inflatie bedraagt 2%.
Wat is juist?
A
sparen is een goed idee
B
sparen is geen goed idee

Slide 32 - Quizvraag

Door inflatie stijgt de koopkracht van geld
A
Juist
B
Onjuist

Slide 33 - Quizvraag

Wat is de dominante strategie van Bedrijf 2? De tweede getallen zijn voor bedrijf 2!
A
wel verlagen van de prijzen
B
niet verlagen van de prijzen

Slide 34 - Quizvraag

Aan de slag
Wat? - Nakijken van hoofdstuk 1  
            - Maken 2.1 t/m 2.16 

Hoelang? Tot 10:40 

Hoe? 10 minuten in stilte, daarna mag je overleggen. 

Klaar? Nakijken hoofdstuk 2: bekijk ook wat je eventueel verkeerd hebt gedaan.

Huiswerk? Hoofdstuk 2 af. 


Slide 35 - Tekstslide

Afsluiting
Leerdoelen: 
- Je kunt uitleggen wat rente betekent. 
- Je kunt uitleggen waarom sparen en lenen voorbeelden zijn van ruilen over de tijd. 
- Je kunt de prijs uitleggen van sparen en lenen.
- Je kunt de afweging maken tussen consumeren, lenen en sparen & dit verklaren. 
- Je kunt een verschil maken tussen voorraad- en stroomgrootheden. 

Volgende les: 
Hoofdstuk 2 is af & uitleg van hoofdstuk 3.

Slide 36 - Tekstslide