Les 22 (6-12)

Les 22
Frans 
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Les 22
Frans 

Slide 1 - Tekstslide

Programme
  • Lesdoelen
  • Presentie
  • Frans feitje
  • Herhalen:
      - bijv. naamwoord
  • Nakijken
  • A, B en C herhalen!
  • Afsluiting
  • Devoirs

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Na de les...

...ken je woorden die te maken hebben met familie.

...ken je woorden die te maken hebben met huisdieren. 

...kun je jezelf en je familie beschrijven.

...kun je je huisdier voorstellen. 




Slide 3 - Tekstslide

Presentie

Slide 4 - Tekstslide

- Frans feitje -

Frankrijk heeft zijn hoogst eigen wereldrecord in….ROTONDES!​


Wie kent ze niet de rotondes in Frankrijk, hoeveel zei je? In Frankrijk vind je 30.000 rotondes, goed voor een wereldrecord dus.

Slide 5 - Tekstslide

Hoe zat het ook alweer?
Welke vorm het bijvoeglijk naamwoord krijgt, hangt dus af van of een zelfstandig naamwoord, wat er achterstaat, mannelijk, vrouwelijk, enkelvoud of meervoud is. 

Slide 6 - Tekstslide

De onregelmatige vormen
Hoewel de algemene regel meestal wordt toegepast, bestaan er ook onregelmatige vormen. Deze kun je alleen maar uit je hoofd leren...


Slide 7 - Tekstslide

Plaats van het bijv. naamwoord
In het Frans staat het bijvoeglijk naamwoord meestal achter het zelfstandig naamwoord. 
> C'est un chat gris
> C'est une maison moderne.

Maar let op!
De volgende bijvoeglijke naamwoorden staan altijd vóór het zelfstandige naamwoord: bon (goed/lekker), beau (mooi), grand (groot), nouveau (nieuw), petit (klein) en vieux (oud).

Dit rijtje moet je uit je hoofd leren. 

Slide 8 - Tekstslide

Nakijken

Hoe ver zijn we met nakijken betreffende paragraaf D
- Ex. 16a, c, d, e + ex. 17a, c, d



Slide 9 - Tekstslide

Paragraaf A
- Luisterfragment
- Voca oefeningen

Doel:
- Kun je een gesprek over familie begrijpen 
- Ken je woorden die te maken hebben met familie

Slide 10 - Tekstslide

La famille:
Ma tante
Dat is de zus van mijn moeder.
Dus mijn ....
Dat is de vader van mijn moeder.
Dus mijn...
Hij is net zou oud als ik en de zoon van mijn oom en tante:
Zelf heb ik naast mijn ouders nog een .... en een ....
une soeur, un frère
Mon grand-père.
Mon cousin

Slide 11 - Sleepvraag

Paragraaf B
- Leestekst
- Voca oefeningen
- Praat opdracht

Doel:
- Kun je een artikel over huisdieren begrijpen
- ken je woorden die te maken hebben met huisdieren.

Slide 12 - Tekstslide

des animaux
le lapin
le chat
l'oiseau
le hamster
le chien
le cochon d'inde
le poisson
la tortue

Slide 13 - Sleepvraag

Opdracht
We gaan nu praten over jullie huisdieren. 

Handige zinnen:
Tu as un animal domestique?
- Oui/non. J'ai un/une .....
Il s'appelle comment ?
- Il s'appelle ....
Il est comment?
- Il est câlin/actif/adorable/mignon/intelligent/etc.

Slide 14 - Tekstslide

Phrases Clés G
Kijk eens mee naar p.82. 
Bereid kort een gesprekje voor om te oefenen met de Phrases Clés G. Vul je eigen gegevens in.
timer
5:00

Slide 15 - Tekstslide

Tâche
Maak een filmpje (max 2 minuten) waarin je jouw huis laat zien en jouw familie.

- Praat over jouw familie (wie zijn er, hoe heten zij en hoe oud zijn zij)
- Praat over jouw huisdieren (naam, leeftijd) Of als je geen huisdier hebt, vertel dit dan.
- Praat over jouw kamer en jouw huis.
- beschrijf wat je leuk vindt om samen te doen met je familie. 
- Maak gebruik van de phrases Clés C en G, zorg ervoor dat je niet te moeilijke zinnen 
  maakt. Houd de structuur aan van de Phrases Clés C en G. Ook geen knip en plak werk 
  van Google Translate.

Laten we eens kijken naar een vlog als voorbeeld.

 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Afsluiting
Noem eens 2 woorden die te maken hebben met familie.

Welk huisdier ken jij nu in het Frans?

Noem eens 1 zin waarin je je familie beschrijft. 

Noem eens 1 zin waarin je je huisdier voorstelt.



Slide 18 - Tekstslide

Devoirs
Apprendre voca A, B et les phrases Clés C

uitschrijven tâche

Oefen met de Grammatica van D

Slide 19 - Tekstslide