BS 3.4 Uitscheiding 2V 2021

Thema 3: de bloedsomloop
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 3: de bloedsomloop

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het hart heeft...
A
1 klep
B
2 kleppen
C
3 kleppen
D
4 kleppen

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hart
A
Zuurstofrijk bloed komt binnen via de aorta
B
Zuurstofrijk bloed komt binnen via de longader
C
Zuurstofrijk bloed komt binnen via de holle ader
D
Zuurstofrijk bloed komt binnen via de longslagader

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het hart heeft .........?
A
3 kamers en 3 boezems
B
4 kamers
C
2 boezems en 2 kamers
D
4 boezems

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

BS 4    Uitscheiding

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel BS 4
* Je kunt de delen van de nieren en urinewegen noemen met hun kenmerken en functies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen BS 4
Nieren
Nierslagaders
Nieraders
Nierschors
Nierbekken

Urine
Urineleiders
Urineblaas
Urinebuis

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is uitscheiding?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Uitscheiding
Uitscheiding is het uit het lichaam (cellen!) verwijderen van overbodige/ schadelijke stoffen.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden van uitscheiden zijn
A
Uitademen, poepen en plassen
B
Uitademen, zweten en poepen
C
Zweten, plassen en uitademen
D
Poepen, plassen en zweten

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Uitscheiding
Uitscheiding is het uit het lichaam (cellen!) verwijderen van overbodige/ schadelijke stoffen.

Gebeurt door de longen (koolstofdioxide, water, afvalstoffen), zweetklieren (water, zouten, afvalstoffen), lever (gal) en nieren (water, zouten, afvalstoffen).

De nieren zijn het belangrijkste.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De nieren - ligging
De nieren liggen aan je rugzijde. Iets boven je navel.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De nieren - bloed
Aanvoerend: nierslagader

Afvoerend: nierader

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen de nierslagader en nierader als het gaat om 1. voedingsstoffen en 2. afvalstoffen
A
1. minder 2. minder in de slagader dan in de ader
B
1. minder 2. meer in de slagader dan in de ader
C
1. meer 2. minder in de slagader dan in de ader
D
1. meer 2. meer in de slagader dan in de ader

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De nieren - bouw
Nierschors en niermerg verwijderen afvalstoffen, overtollige zouten en water uit het bloed -> urine.
Urine wordt tijdelijk opgeslagen in het nierbekken.
Ook schors

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De nieren - bouw
Vanuit het nierbekken gaat de urine naar de urineleider.
De urineleider leidt de urine naar de (urine)blaas.
Ook schors

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De urineblaas - ligging
In de urineblaas kan de urine lange tijd worden opgeslagen, tot hij vol is.
De urine wordt afgevoerd naar buiten via de urinebuis.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De urineblaas - ligging
Vrouwen hebben een veel kortere urinebuis: sneller last van blaasontsteking.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel BS 4
* Je kunt de delen van de nieren en urinewegen noemen met hun kenmerken en functies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik heb de lesdoelen gehaald
A
Ja
B
Deels
C
Nee

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Opdracht 1 t/m 8 van BS 4
Opdracht 4 is de samenvatting, die mag je overslaan

Klaar?!
Oefenen op biologiepagina.nl

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

nierstenen

Slide 22 - Tekstslide

Nierstenen zijn ophopingen van bepaalde stoffen in de nieren. Er kan dan een neerslag ontstaan in de vorm van kristallen. Deze kristallen worden meestal gewoon uitgeplast en vormen geen probleem. Wanneer deze kristallen in de nieren achterblijven, kunnen deze zich ontwikkelen tot stenen. Nierstenen kunnen voorkomen in de nier, de urineleider en/of blaas. De samenstelling van de nierstenen kan per persoon verschillen. Meestal bestaan ze uit calcium en oxaalzuur.