3.2 Fasen van Water

3.2 Fasen van Water
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

3.2 Fasen van Water

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
3.2.1 Je kunt de drie fasen van water benoemen.
3.2.2 Je kunt beschrijven wat er gebeurt als water bevriest (stolt) of ijs smelt.
3.2.3 Je kunt beschrijven wat er gebeurt als water verdampt of condenseert.
3.2.4 Je kunt beschrijven wat stoom is.

Water is een vloeistof. Maar water kan ook vast zijn. Dan noem je het ijs. Water kan ook verdampen. Dan wordt het een gas.

Slide 2 - Tekstslide

HUISWERK CONTROLE
1A
WIE O WIE?
WELKE OPDRACHT?
BONUSWIEL

Slide 3 - Tekstslide

Vloeibaar, vast en gas
Water zie je meestal als vloeistof. Denk maar aan het water uit de kraan. Ook het water in rivieren en de regen uit de lucht zijn water in vloeibare toestand.
In de winter vriest het. Dan verandert water in ijs. Vloeibaar water wordt een vaste stof. IJs is de vaste toestand van water
Adem je uit in de kou, dan zie je soms een wolkje . Dat komt doordat er waterdamp in je adem zit. Waterdamp is water in gasvormige toestand. Waterdamp kun je niet zien. Maar door de kou verandert de waterdamp in je adem in hele kleine druppeltjes. Die kleine druppeltjes zie je als een wolkje.

Slide 4 - Tekstslide

Smelten en stollen
Een stof kan veranderen van de ene fase in de andere fase. Je begint met water van 0 °C. Ga je dit water afkoelen, dan wordt het ijs. Als een stof verandert van vloeibaar naar vast, noem je dat stollen. Bij water noem je stollen ook wel bevriezen.

Als je ijs van 0 °C verwarmt, dan wordt het weer water. Het ijs smelt. Veranderen van vast naar vloeibaar noem je smelten.

Slide 5 - Tekstslide

Als je water verwarmt dan verdampt het. Het verandert van vloeibaar naar gas en dat noem je verdampen. Waterdamp is een gas en kun je niet zien.
Water verdampt bij elke temperatuur. Maar hoe warmer het, hoe sneller het verdampt. Daarom leg je natte spullen op de verwarming om ze sneller te drogen.
Als je water kookt, ontstaat er ook waterdamp. De damp van kokend water noem je stoom. Waterdamp en stoom kun je niet zien. Maar stoom die afkoelt in de lucht, verandert in heel  kleine druppeltjes. Die druppeltjes kun je wel zien Je ziet dan een wolkje.
Verdampen 

Slide 6 - Tekstslide

Condenseren
Als waterdamp genoeg afkoelt, ontstaat er weer water. Het gas wordt weer een vloeistof. Dit veranderen van gas naar vloeibaar noem je condenseren. De stoom uit de fluitketel condenseert in de lucht. Dat komt doordat de lucht kouder is dan de stoom. Je ziet een wolkje. Dat wolkje bestaat uit heel kleine druppeltjes water.
Soms zie je dat ramen beslaan. Er komen heel kleine druppeltjes water op het raam. Dat is waterdamp uit de lucht, die condenseert op het koude raam. Je kunt er een tekening in maken met je vinger.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Onthoud
De fase is de toestand van de stof op dat moment.
De drie fasen van water zijn:
  • vaste fase (ijs);
  • vloeibare fase (water);
  • gasvormige fase (waterdamp).
Bij een fase-overgang verandert de fase van een stof.
De vier fase-overgangen van water zijn:
  • smelten: veranderen van ijs naar water;
  • stollen (bevriezen): veranderen van water naar ijs;
  • verdampen: veranderen van water naar waterdamp;
  • condenseren: veranderen van waterdamp naar water.

Slide 9 - Tekstslide

Aan het werk! NOVA
Wat? 3.2 Fasen van Water - opdrachten 1 t/m 14
Waar? 1A: in het boek
1B:  In Magister.me in de studiewijzer mens en natuur. 
Hoe? Als het bord op rood staat werk je alleen en in stilte.
Als het bord op groen staat mag je fluisterend overleggen met je buurman. 
Heb je vragen? Steek je hand op en ik kom bij je. 
Klaar? Test Jezelf!

timer
1:00

Slide 10 - Tekstslide