3.5 Woordvorming

timer
15:00
Welkom
We beginnen met 15 minuten lezen
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

timer
15:00
Welkom
We beginnen met 15 minuten lezen

Slide 1 - Tekstslide

programma
Boek lezen
woordvorming (samenstelling/afleiding)
huiswerkcontrole
Boek gekozen, geef titel door

Slide 2 - Tekstslide

Wat leer je?
Je leert nieuwe woorden
Je kunt de nieuwe woorden toepassen.

Slide 3 - Tekstslide

woordvorming

woordvorming= manier waarop we woorden maken

Bij een samenstelling combineer je twee woorden die ieder op zich ook weer uit meer woorden kunnen bestaan
bijv: deurbel-> deur + bel

bij een afleiding-> voeg voor- of achtervoegsel toe

Slide 4 - Tekstslide

grondwoord

TALENT= grondwoord  (talent=gave)
talentje= grondwoord+ je
talentjes =  grondwoord + je+s 

je= kleine versie van het ZN (talent in dit geval)
s= meervoud van het ZN (talent in dit geval)

Slide 5 - Tekstslide

Achtervoegsels / grondwoord
Soms verandert de betekenis van een woord door een achtervoegsel. 

Voorbeelden: - loos, -je, -achtig
WaardeLOOS (zonder waarde)
BusJE(kleine bus)
JongensACHTIG (een beetje als een jongen)
Grondwoorden: basis van het woord --> waarde, bus, jongen





Slide 6 - Tekstslide

Samenstellingen
Bij een samenstelling maak je van 2 losse woorden een nieuw woord:
1.  BN (bijvoeglijk nmw) + ZN = nieuw ZN
snel+trein=sneltrein
2. ZN+ZN= nieuw ZN
tuin+huis= tuinhuis

Slide 7 - Tekstslide

Welke samenstellingen kun je maken met de woorden: school, boek, tas, hok, fiets, sport

Slide 8 - Open vraag

afleidingen met een voorvoegsel :

on+geluk=ongeluk
des+interesse=desinteresse
de+gradatie
pro+motie

afleidingen met achtervoegsel:

 kinder+achtig
behulp+zaam
 werkloos+heid

on+oplos+baar

Slide 9 - Tekstslide

ZELF WOORDEN MAKEN

Adverteren (WW) 
 
> ZN de adverteerder
    > ZN  de advertentie
>ZN+tje  advertentietje
> VD geadverteerd


WELKE  KUN JE MAKEN MET 

SCHRIJVEN  (ww)
VOETBALLEN  (ww)

GEBRUIK SAMENSTELLINGEN, VOOR- EN ACHTERVOEGSELS, MAAK NIEUWE ZN

Slide 10 - Tekstslide

voetballen

Slide 11 - Woordweb

Bedenk woorden die kunt maken van 'schrijven'

Slide 12 - Open vraag

elkaar overhoren
Je krijgt per 2-tal een woordenlijst.
persoon 1 vraagt de betekenis van het woord aan de ander
na 10 woorden wissel je en daarna vraagt persoon 2 de betekenis van het woord aan de ander.
duur 10-15 minuten

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Welk boek heb je gekozen?
Schrijf de titel en de naam van de schrijver op het papier dat rondgaat in de klas.

Slide 15 - Tekstslide

huiswerkcontrole

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide