In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Economie
Exameneenheid consumptie
4 VMBO BB
Slide 1 - Tekstslide
Programma
Startopdracht
Uitleg
Zelfstandig werken
Afsluiting
Slide 2 - Tekstslide
Consumeren
Slide 3 - Woordweb
Leerdoelen
Behoeften
Koopgedrag
Vergelijkend warenonderzoek
Consumentenrecht
Slide 4 - Tekstslide
Leerdoelen
Geldfuncties
Sparen
Lenen
Inkomensvormen
Uitgaven
Budgetteren
Slide 5 - Tekstslide
Behoeften
Basisbehoeften
Overige behoeften (luxe goederen en diensten)
Slide 6 - Tekstslide
Behoeften voorzien
Kopen van goederen en diensten
Zelfvoorziening
Gebruik van collectieve voorzieningen
Gebruik van natuurlijke hulpbronnen
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Op vakantie gaan met vrienden.
A
Basisbehoeften
B
Overige behoeften
Slide 9 - Quizvraag
Het gebruik van drinkwater op de camping.
A
Basisbehoeften
B
Overige behoeften
Slide 10 - Quizvraag
Middelen
Alles waarmee je in je behoeften kunt voorzien, zoals tijd en geld, noem je middelen.
Slide 11 - Tekstslide
Prioriteiten stellen
Kiezen welke behoeften het belangrijkst zijn.
Slide 12 - Tekstslide
Waarom moet je prioriteiten stellen?
Slide 13 - Open vraag
Slide 14 - Tekstslide
Beïnvloeding
Commerciële beïnvloeding
Sociale beïnvloeding
Ontwikkeling van je inkomen
Tijd waarin je leeft
Technologische ontwikkelingen
Slide 15 - Tekstslide
Beïnvloeding door vrienden.
A
Commerciële beïnvloeding
B
Sociale beïnvloeding
Slide 16 - Quizvraag
Beïnvloeding door reclame op een site van een reisorganisatie.
A
Commerciële beïnvloeding
B
Sociale beïnvloeding
Slide 17 - Quizvraag
Doelgroep
Jongeren zijn een belangrijke doelgroep.
Invloed op koopgedrag ouders
Consument van de toekomst
Veel geld vrij te besteden
Slide 18 - Tekstslide
Marketinginstrumenten
Product
Prijs
Plaats
Promotie
Personeel
Presentatie
Slide 19 - Tekstslide
Om meer klanten te krijgen, heeft Frits een folder laten maken. Daarin staat een plattegrond waarop zijn bedrijf wordt aangegeven. Welke P van de marketingmix gebruikt Frits hier in zijn folder?
A
Prijsbeleid
B
Productbeleid
C
Promotiebeleid
D
Personeelsbeleid
Slide 20 - Quizvraag
Vergelijkend warenonderzoek
Consumentenorganisaties testen onpartijdig gelijksoortige producten van verschillende merken.
Slide 21 - Tekstslide
Noem een consumentenorganisatie die producten test en producten met elkaar vergelijkt.
Slide 22 - Open vraag
Geldfuncties
Ruilmiddel
Spaarmiddel
Rekenmiddel
Slide 23 - Tekstslide
Welke functie heeft het geld bij de betaling van de contributie?
A
Rekenmidel
B
Spaarmiddel
C
Ruilmiddel
Slide 24 - Quizvraag
Saldo
Creditsaldo = positief saldo
Debetsaldo = negatief saldo
Nieuw saldo = oud saldo + ontvangsten – uitgaven
Slide 25 - Tekstslide
Sparen
Een deel van je inkomsten niet uitgeven en opzij zetten voor later.
Slide 26 - Tekstslide
Spaarmotieven
Sparen voor een doel
Sparen voor de rente
Sparen uit voorzorg
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Manon heeft een bijbaantje bij een supermarkt. Het geld dat ze hiermee verdient, spaart zij om later een scooter te kunnen kopen.
A
Sparen voor een doel
B
Sparen voor de rente
C
Sparen uit voorzorg
Slide 29 - Quizvraag
De camera die Rianne en Peter willen kopen kost € 450. Ze hebben al € 165 gespaard. Hoeveel maanden moeten zij nog sparen voordat ze de camera kunnen kopen?
Slide 30 - Open vraag
Op een spaarrekening staat € 22.500. Je ontvangt 0,6% rente. Bereken de rente die je ontvangt na 9 maanden.
Slide 31 - Open vraag
Lenen
Gebruikmaken van geld van een ander.
Slide 32 - Tekstslide
Slide 33 - Tekstslide
Beschrijf wat wordt bedoeld met de tekst: “Geld lenen kost geld”
Slide 34 - Open vraag
Wat is een voordeel van lenen ten opzichte van sparen?
Slide 35 - Open vraag
Leenmotieven
Tijdelijk geld tekort
Aankoop van duurzaam consumptiegoed
Woning kopen
Geld lenen om onverwachte gebeurtenis op te vangen
Slide 36 - Tekstslide
Leenvormen
Persoonlijke lening
Koop op afbetaling
Rood staan
Slide 37 - Tekstslide
Kredietkosten
Rente
Administratiekosten
Slide 38 - Tekstslide
De hoogte van het bedrag aan rente is afhankelijk van de looptijd van de lening.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 39 - Quizvraag
Als je rood staat bij de bank betaal je geen rente.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 40 - Quizvraag
Inkomensverschillen
Ervaring
Leeftijd
Opleiding
Verantwoordelijkheid
Zwaarte van het beroep
Vraag naar bepaald werk
Slide 41 - Tekstslide
Inkomensvormen
Inkomen uit arbeid
Inkomen uit bezit
Inkomen uit overdrachten
Slide 42 - Tekstslide
Tot welke vorm van inkomen behoort de kinderbijslag?
A
Inkomen uit arbeid
B
Inkomen uit bezit
C
Inkomen uit overdrachten
Slide 43 - Quizvraag
Soorten uitgaven
Dagelijkse uitgaven
Vaste lasten
Incidentele uitgaven
Slide 44 - Tekstslide
Tot welke soort uitgaven behoort de maandelijkse aflossing van een lening?
A
Dagelijkse uitgaven
B
Vaste lasten
C
Incidentele uitgaven
Slide 45 - Quizvraag
Week naar maand
Nooit 4 weken gebruiken!
52 weken en 12 maanden
Slide 46 - Tekstslide
Je ontvangt € 30 zakgeld per maand. Hoeveel is dat per week?
Slide 47 - Open vraag
Budgetteren
Zorgen dat je uitgaven niet hoger worden dan je inkomsten.
Slide 48 - Tekstslide
Budgetplan/begroting
Een overzicht van alle te verwachten inkomsten en uitgaven in een bepaalde periode.
Slide 49 - Tekstslide
Reserveren
Sparen voor toekomstige incidentele uitgaven.
Slide 50 - Tekstslide
Zelfstandig werken
Oefenexamen maken
timer
20:00
Slide 51 - Tekstslide
Afsluiting
Ik weet wat een microkrediet is.
Ik weet hoe vrijhandel de welvaart van ontwikkelingslanden kan laten toenemen.