2.3.1 Slechte woon- en werkomstandigheden
1 / 16
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Landbouwveranderingen waren een .... van industrialisatie
A
oorzaak
B
gevolg
Slide 3 - Quizvraag
Is deze afbeelding van voor of na de Industriële revolutie?
A
Voor
B
Na
Slide 4 - Quizvraag
Leg uit waarom geld uitgegeven moest worden aan infrastructuur om Nederland te kunnen industrialiseren.
Slide 5 - Open vraag
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Je hebt winst gemaakt! Waar investeer je in?
A
Betere machines
B
Gezonde werkplek voor arbeiders
C
Betere arbeiders
D
Entertainment voor de arbeiders
Slide 9 - Quizvraag
Er komen veel arbeiders in je fabriek werken. Waar moeten ze wonen?
A
In hun eigen boerderij
B
In een luxe huis bij de fabriek
C
In een goedkoop huis bij de fabriek
D
Wonen? Ze moeten werken.
Slide 10 - Quizvraag
Een arbeider is gewond geraakt in de fabriek. Wat doe je?
A
Doorbetalen tot hij beter is
B
Niet betalen
C
Ontslaan en een nieuwe arbeider aannemen
D
De fabriek verbeteren
Slide 11 - Quizvraag
De handel gaat slecht. Waar bezuinig je op?
A
Productie van goederen
B
Eigen inkomen
C
Loon van arbeiders
D
Inkoop van steenkool
Slide 12 - Quizvraag
Een vader klaagt dat hij te weinig verdient. Welke tip geef je hem?
A
Harder werken
B
Andere baan zoeken
C
Zijn kinderen laten werken
D
Zelf een fabriek beginnen
