Sprookjes

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Waar denk jij aan bij het woord sprookjes?
Sprookjes

Slide 2 - Woordweb

Sprookjes

Waar komen sprookjes vandaan?

Waar herken je een sprookje aan?

Slide 3 - Tekstslide

Waar komen sprookjes vandaan?

Op de volgende pagina vind je een filmpje over sprookjes. Bekijk dit filmpje en beantwoord vervolgens de vragen. 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Beschrijf hieronder in je eigen woorden wat volgens jou een sprookje is.

Slide 6 - Open vraag

Wat is volgens de sprookjesdeskundige de kracht van eens sprookje?
A
Een sprookje eindigt altijd goed.
B
In een sprookje kun je door slim te zijn overwinnen.
C
Een sprookje maakt iedereen blij.
D
In een sprookje kun je door sterk te zijn overwinnen.

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor sprookjes?
A
Mythes
B
Disneyverhalen
C
Volksverhalen
D
Romans

Slide 8 - Quizvraag

Vertel hieronder hoe sprookjes zijn ontstaan.

Slide 9 - Open vraag

Hoe komt het dat veel sprookjes in het bos afspelen?
A
In de middeleeuwen had Europa nog veel bos, wat griezelig was.
B
Het bos is een gezellige plek voor een verhaal.
C
In het bos leven wolven en die horen in sprookjes.
D
Er wonen veel sprookjesfiguren in het bos.

Slide 10 - Quizvraag

Wie zorgden ervoor dat sprookjes steeds geschikter werden voor kinderen?
A
De gebroeders Kahn
B
De gezusters Kahn
C
De gezusters Grimm
D
De gebroeders Grimm

Slide 11 - Quizvraag

Kenmerken sprookjes
Magie en fantasie
Goed einde
De precieze plaats en tijd is onbekend
Er zit altijd een les of boodschap verstopt in een sprookje

Slide 12 - Tekstslide

Sprookje bekijken
Op de volgende dia staat het sprookje:
´Van de visser en zijn vrouw.´

Bekijk de aflevering. Let op: de aflevering duurt één uur. 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Kenmerk 1: Magie en fantasie.
Beschrijf in minimaal 15 woorden hoe je magie en fantasie terugziet in dit sprookje.

Slide 15 - Open vraag

Kenmerk 2: goed einde
Beschrijf hier in minimaal 20 woorden hoe het sprookje eindigt.

Slide 16 - Open vraag

Kenmerk 3: Tijd en plaats onbekend
Vertel hieronder zoveel mogelijk over de tijd en plaats in dit sprookje.

Slide 17 - Open vraag

Kenmerk 4: boodschap
Welke levensles of boodschap zit er verstopt in dit sprookje?

Slide 18 - Open vraag

Eindopdracht

Maak de eindopdracht. Deze opdracht vind je in de leertaak. 

Als je klaar bent, lever de eindopdracht dan in via de leertaak. 


Slide 19 - Tekstslide