§ 2.2 Het dagboek van de aarde

§2 Het dagboek van de aarde
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

§2 Het dagboek van de aarde

Slide 1 - Tekstslide

Uit welke hoofdperioden bestaat de geschiedenis van de aarde?
A
Kenozoïcum, Krijt, Jura & Ordovicium
B
Kenozoïcum, Mesozoïcum, Ordovicum & Cambrium
C
Mesozoïcum, Paleozoïcum, Cambrium & Precambrium
D
Kenozoïcum, Mesozoïcum, Paleozoïcum & Cambrium

Slide 2 - Quizvraag

Slide 3 - Tekstslide

Welke levensvorm was er eerder?
A
Landplanten
B
Reptielen

Slide 4 - Quizvraag

Volgorde levensvormen:
Weekdieren
Schelpdieren
Vissen
Landplanten
Reptielen
Zoogdieren

Slide 5 - Tekstslide

2.2 Het dagboek van de Aarde
Leerdoelen:
Je weet hoe een fossiel in een gesteente terecht komt.

Je begrijpt waarom bodemlagen en fossielen veel kunnen vertellen over de geologische geschiedenis van de aarde.

Je weet wat relatieve en absolute ouderdom is.

Slide 6 - Tekstslide

Gesteenten en fossielen
Hoe hebben mensen de ontwikkeling van het leven op aarde ontdekt?
door gesteenten en fossielen te bestuderen die men in het gesteente aantreft




Fossiel: een versteend overblijfsel van een (deel van) skelet of afdruk van een plant of dier
Elk levend wezen kan gefossiliseerd worden.

Slide 7 - Tekstslide

Fossiliseren
Sommige skeletten zijn goed bewaard gebleven.
Wat is daarvan de oorzaak?

  • De T-rex van hiernaast is snel begraven onder modder en zand.

Slide 8 - Tekstslide

Wat vertellen fossielen ons?
Waar geven gesteenten en fossielen veel informatie over?
  • het klimaat van vroeger


Wat zegt de vondst van een mammoet op de bodem van de Noordzee?
  • het klimaat was in de tijd van de mammoeten kouder
  • de Noordzee lag droog




Slide 9 - Tekstslide

Gidsfossielen
Wat kun je over het verleden zeggen wanneer je kalksteen tegenkomt?

  • er heeft in het verleden een zee gelegen
  • in de zee zwommen zeedieren met kalkskeletjes die naar de bodem zijn gezakt

Slide 10 - Tekstslide

Er zijn 3 soorten gesteenten. Welke?

Slide 11 - Open vraag

Sedimentgesteente    Metamorf gesteente    Stollingsgesteente
               
                         

Slide 12 - Tekstslide

Sedimentgesteente
Gesteenten worden laag voor laag afgezet. De onderste laag is het 
........
De laagjes die worden afgezet zijn:
  • zand
  • klei


Na miljoenen jaren zijn de lagen weggezakt en tot sedimentgesteente samengeperst.


Oudst

Slide 13 - Tekstslide

Sedimentgesteenten
Alleen hier in kan je fossielen vinden.
  • Zand --> zandsteen

  • Klei --> schalie

Slide 14 - Tekstslide

Stollingsgesteente
Stollingsgesteenten zijn gevormd door
  • vulkanische activiteit

Welk soort gesteente is ontstaan door het ondergronds stollen van magma?
  • graniet

Wanneer je graniet tegenkomt in de bodem dan weet je
  • dat hier vroeger vulkanen waren

Slide 15 - Tekstslide

Stollingsgesteenten
  • Ontstaan door het stollen van lava.
  • Deze gesteenten vind je dus altijd in de buurt van vulkanische gebieden.



                Basalt                                                Graniet

Slide 16 - Tekstslide

Metamorf gesteente
Metamorf gesteente is sediment- of stollingsgesteente dat is veranderd onder invloed van:
  • temperatuur
  • druk
Een bekend voorbeeld: kalksteen verandert in marmer.


Slide 17 - Tekstslide

Metamorf gesteenten
  • Ontstaan diep in de aarde onder hoge druk & temperatuur
  • Het oorspronkelijke gesteente is een stollings- of sedimentgesteente

  • Bijvoorbeeld.
  • Schalie --> leisteen
  • Kalksteen --> marmer

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide


A
Sedimentgesteente
B
Stollingsgesteente
C
Metamorf gesteente

Slide 20 - Quizvraag


A
Sedimentgesteente
B
Stollingsgesteente
C
Metamorf gesteente

Slide 21 - Quizvraag


A
Sedimentgesteente
B
Stollingsgesteente
C
Metamorf gesteente

Slide 22 - Quizvraag

Relatieve tijd
Hoe kun je weten in welke volgorde de verschillende lagen in het sedimentgesteente zijn gevormd?
De oudste laag ligt onderop.

Op deze manier wordt de relatieve ouderdom gemeten.



ouderdom van aardlagen uitgedrukt in tijdperken.

Slide 23 - Tekstslide

Relatieve ouderdom
Grondlagen die dichter aan het aardoppervlak liggen zijn jonger dan grondlagen dieper in de aarde
Noteer! 

Slide 24 - Tekstslide

Absolute tijd
Hoe kan men tegenwoordig meten hoe oud de verschillende lagen zijn?
Door radioactief materiaal in gesteente te meten kan de ouderdom bepaald worden.
Op deze manier wordt de absolute ouderdom gemeten.
Ouderdom van aardlagen uitgedrukt in jaren.

Slide 25 - Tekstslide

Waarom weten we zoveel over de geschiedenis
 van de aarde?
Absolute ouderdom: 
  • Iridium --> komt van nature niet voor op aarde; maar wel in meteorieten.
  • Fossielen --> blijft alleen bewaard als het snel bedekt wordt met sediment 
  • Halfwaardetijd --> Radioactief materiaal in gesteente vervalt in vaste tijden (bv. uranium in 700 mln jaar)
Noteer! 

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Stollings-
gesteente
Sediment-
gesteente
Metamorf gesteente

Slide 28 - Sleepvraag

Sediment gesteente
Stollings-
gesteente
Metamorfe gesteente

Slide 29 - Sleepvraag

de afwisselende laagjes vuursteen en kalksteen tonen:
A
Absolute ouderdom
B
Relatieve ouderdom

Slide 30 - Quizvraag

werken aan taken

Slide 31 - Tekstslide