hoofdstuk 15

hoofdstuk 15
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

hoofdstuk 15

Slide 1 - Tekstslide

Vragen 
hoofdstuk 12 t/m 14

Slide 2 - Tekstslide

Praktische opdracht
Neuromarketing?

Slide 3 - Tekstslide

Er is vraag naar arbeid op de arbeidsmarkt.
Wie zijn de vragers op de arbeidsmarkt?

A
Bedrijven en de overheid
B
Werklozen
C
Werkenden
D
Bedrijven

Slide 4 - Quizvraag

Wie is het aanbod op de arbeidsmarkt?
A
Bedrijven en instellingen die werk aanbieden.
B
Mensen die werken of werk zoeken.

Slide 5 - Quizvraag

Wie vallen onder de 'niet-actieven'?
A
De mensen die op zoek zijn naar een baan
B
De mensen met betaald werk
C
De mensen met vrijwilligere baan

Slide 6 - Quizvraag

Welke zin past het beste bij een flexibele arbeidsmarkt?
A
Een overvloed aan vaste banen met vast contract.
B
Een lage werkloosheid en hoge arbeidsparticipatie.
C
Een gelijke verdeling van fulltime en parttime werk.
D
Een hoge mate van tijdelijke contracten.

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de prijs van arbeid?
A
euro
B
prijs
C
loon
D
geld

Slide 8 - Quizvraag

Een krappe arbeidsmarkt is
A
Geen ruimte op de markt om te lopen
B
Te weinig banen
C
Te weinig personeel
D
Te weinig ruimte om je te bewegen

Slide 9 - Quizvraag

Welke gevolgen heeft het instellen van een hoger minimumloon:
A
vraag naar arbeid neemt toe
B
aanbod van arbeid neemt toe
C
werknemers krijgen minder betaalt
D
productiefactor arbeid wordt goedkoper

Slide 10 - Quizvraag

Er is een tekort aan leraren wiskunde en een overschot aan leraren geschiedenis.

Op een flexibele arbeidsmarkt zouden wiskundeleraren ..... .
A
Evenveel verdienen als geschiedenisleraren
B
Meer verdienen als geschiedenisleraren
C
Minder verdienen als geschiedenisleraren

Slide 11 - Quizvraag

Wat zorgt ervoor dat de arbeidsmarkt niet flexibel is
A
CAO's
B
zzp'ers
C
0-uren contracten

Slide 12 - Quizvraag

Regels
  • Telefoons blijven in je tas/broek/kluis
  • Eten en drinken doe je in de pauze
  • Als je iets wilt vragen of doen, steek even je hand op.

Slide 13 - Tekstslide

Beroepsbevolking en werkgelegenheid Nederland Werkloosheid in Nederland
Conjuncturele en structurele werkloosheid
Oplossingen werkloosheid
Gespannen arbeidsmarkt

Slide 14 - Tekstslide

Beroepsbevolking

  • mensen die kunnen & willen werken = beroepsbevolking
  • 1. iedereen die nu al werkt; 
  • 2. werklozen horen ook bij beroepsbevolking
  • 3. ze zelfstandige horen er ook bij

Slide 15 - Tekstslide

Werknemers zonder vaste arbeidsduur. Ze hebben wisselende werktijden of werkplekken. Flexwerkers hebben minder zekerheid van inkomen en het behouden van een baan.
Voorbeelden: oproepkrachten, nul-uren contracten, invallers, uitzendkrachten, tijdelijke contracten. Ook ZZP'ers kunnen tot flexwerkers gerekend worden.

Slide 16 - Tekstslide

Deeltijd / Voltijd

Slide 17 - Tekstslide

Waarom liever flexwerkers?

Slide 18 - Tekstslide

Arbeidsjaren
1 arbeidsjaar = 1 voltijd baan
1 arbeidsjaar = 2 deeltijd banen

Met een arbeidsjaar kun je de werkgelegenheid meten

Slide 19 - Tekstslide

Bruto participatiegraad



Netto participatiegraad


Slide 20 - Tekstslide

I/a-ratio







                            Gevolg vergrijzing = stijging i/a-ratio

Slide 21 - Tekstslide

Werkloos
De werkloze beroepsbevolking bestaat uit:
  1. alle 15- tot 75-jarigen die in Nederland wonen
  2. die geen betaald werk hebben
  3. maar wel recent naar werk hebben gezocht
  4. en daarvoor direct beschikbaar zijn

Slide 22 - Tekstslide

Werkloosheidspercentage

    officiële werkloze beroepsbevolking
________________________________________  x 100%
             officiële beroepsbevolking

--->Hoeveel % van de officiële beroepsbevolking is werkloos

Slide 23 - Tekstslide

Vacature 
Als een bedrijf een baan heeft waarvoor iemand wordt gezocht is dat een vacature.

 

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Nadelen werkloosheid:


- persoonlijke en sociale onrust
- begrotingstekort overheid
- lagere lonen
- Werkloosheid leidt tot meer werkloosheid

Slide 26 - Tekstslide

samen maken
15.8

Slide 27 - Tekstslide

maken in de les/huiswerk
15.7/15.9/15.10

Slide 28 - Tekstslide

deel 2
vragen hoofdstuk 12 t/m 14 of deel 1 hoofdstuk 15?

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Conjuncturele en Structurele Werkloosheid 

conjuncturele werkloosheid: werkloosheid die ontstaat door onderbesteding.

structurele werkloosheid: werkloosheid die wordt bepaald door de aanbodfactoren. 



Slide 31 - Tekstslide

kwantitatieve structurele werkloosheid

Slide 32 - Tekstslide

Kwalitatieve structurele werkloosheid

Slide 33 - Tekstslide

Frictiewerkloosheid
 (valt onder structurele werkloosheid)
Je verliest je baan en zoekt een andere...

Je studeert af en zoekt een baan...

De tijd hiertussen heet frictiewerkloosheid

Slide 34 - Tekstslide

Seizoenswerkloosheid (valt onder structurele werkloosheid)
Werk in alleen bepaalde seizoenen:

Slide 35 - Tekstslide

Oplossingen werkloosheid?

Slide 36 - Tekstslide

Afname conjuncturele werkloosheid
  • Daling belastingen en sociale premies
  • Toename overheidsuitgave
  • Daling rentestand

Slide 37 - Tekstslide

Afname structurele werkloosheid
Daling loonkosten per product
Daling rentestand
Verlening bedrijfstijd (langer produceren)
Bijscholing/omscholing
Verplaatsing overheidsdiensten
Loonkosten subsidies geven`




Slide 38 - Tekstslide

Krappe arbeidsmarkt 

Slide 39 - Tekstslide

Ruime arbeidsmarkt

Slide 40 - Tekstslide

Krappe en ruime arbeidsmarkt

Slide 41 - Tekstslide

Vergrijzing
1950
Vergrijzing
2019

Slide 42 - Tekstslide

Samen maken
15.28

Slide 43 - Tekstslide

Maken in de les/huiswerk
15.7/15.9/15.10
15.26/15.27

Slide 44 - Tekstslide