HV1/V1 Lesson 5.4 - the Past Simple
1 / 23
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Zet de volgende zin in de juiste volgorde:
a compliment – the teacher – in the classroom – me – last week – gave
a compliment – the teacher – in the classroom – me – last week – gave
Slide 4 - Open vraag
Zet de volgende zin in de juiste volgorde:
usually – in February – go – with some friends – I – in Austria – skiing
usually – in February – go – with some friends – I – in Austria – skiing
Slide 5 - Open vraag
Zet de volgende zin in de juiste volgorde:
for his girlfriend – on the market – he – some flowers – this afternoon – bought
for his girlfriend – on the market – he – some flowers – this afternoon – bought
Slide 6 - Open vraag
Zet de volgende zin in de juiste volgorde:
to stop – he – from now on – has decided – smoking cigarettes
to stop – he – from now on – has decided – smoking cigarettes
Slide 7 - Open vraag
Zet de volgende zin in de juiste volgorde:
him – I – a minute ago – down the street – walking – saw
him – I – a minute ago – down the street – walking – saw
Slide 8 - Open vraag
Zet de volgende zin in de juiste volgorde:
? – like – in the sea – did – last summer – swimming – you – in Italy
? – like – in the sea – did – last summer – swimming – you – in Italy
Slide 9 - Open vraag
I know how to use the correct word order!
😒🙁😐🙂😃
Slide 10 - Poll
Slide 11 - Tekstslide
Hij opende zijn mond.
timer
0:20
Slide 12 - Open vraag
Ik sprak gisteren met John.
timer
0:20
Slide 13 - Open vraag
Zij reisde naar Amsterdam.
timer
0:20
Slide 14 - Open vraag
Wij probeerden hem
te helpen.
te helpen.
timer
0:20
Slide 15 - Open vraag
Zij woonden vorig jaar in
Zwolle.
Zwolle.
timer
0:20
Slide 16 - Open vraag
Ik speelde een computer
game met mijn vrienden.
game met mijn vrienden.
timer
0:20
Slide 17 - Open vraag
Mijn zus studeerde in Leiden.
timer
0:20
Slide 18 - Open vraag
Zij verfde haar vingernagels
rood.
rood.
timer
0:20
Slide 19 - Open vraag
De agent (= police officer)
stopte de auto.
stopte de auto.
timer
0:20
Slide 20 - Open vraag
Ik plande mijn vakantie
(= holiday) gisteren.
(= holiday) gisteren.
timer
0:20
Slide 21 - Open vraag
I know how to use the past simple!
😒🙁😐🙂😃
