Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
aiToolsTab
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Les 12 11/11
W
elko
m
C
lara!
1 / 53
volgende
Slide 1:
Tekstslide
NT2
Enseignement Secondaire
In deze les zitten
53 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
1 video
.
Lesduur is:
60 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
W
elko
m
C
lara!
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we vandaag doen?
Introductie
Herhalen dagen vd week / maanden
Thema wonen en kleuren
Slide 2 - Tekstslide
Vraagwoorden
Who - wie
Who are you? Wie ben jij?
what - wat
what is your name? Wat is jouw naam?
where - waar
Where are you from? Waar kom jij vandaan?
when - wanneer
When is your birthday? Wanneer ben je jarig?
why - waarom
Why are you learning Dutch? Waarom leer jij Nederlands?
how - hoe
How old are you? Hoe oud ben jij?
Slide 3 - Tekstslide
De maanden
Spreek uit:
Januari
februari
maart
april
mei
juni
juli
augustus
september
oktober
november
december
Slide 4 - Tekstslide
dagen van de week
Today - vandaag
tomorrow - morgen
the day after tomorrow = overmorgen
yesterday = gisteren
the day before yesterday = eergisteren
Maandag
Dinsdag
Woensdag
donderdag
Vrijdag
Zaterdag
Zondag
Slide 5 - Tekstslide
dagen van de week
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Video
dagen van de week
Slide 8 - Tekstslide
welke dag is het vandaag?
Slide 9 - Open vraag
Vandaag is het dinsdag, morgen is het....
A
vrijdag
B
dinsdag
C
zaterdag
D
woensdag
Slide 10 - Quizvraag
de datum van vandaag is:
Slide 11 - Woordweb
welke dag is het morgen
A
dinsdag
B
maandag
C
woensdag
D
vrijdag
Slide 12 - Quizvraag
welke dag was het gisteren?
Slide 13 - Open vraag
De eerste dag van de week is ...
A
dinsdag
B
maandag
C
vrijdag
D
zaterdag
Slide 14 - Quizvraag
De laatste dag van de week is:
Slide 15 - Open vraag
Op welke dagen is het weekend?
A
maandag & dinsdag
B
zondag & maandag
C
zaterdag & zondag
D
woensdag & donderdag
Slide 16 - Quizvraag
welke dag hoort er bij ... ?
maandag - ........- woensdag - donderdag
A
dinsdag
B
zondag
C
vrijdag
D
zaterdag
Slide 17 - Quizvraag
Welke dag is het overmorgen?
A
donderdag
B
vrijdag
C
zaterdag
D
woensdag
Slide 18 - Quizvraag
Welke dag was het eergisteren?
A
donderdag
B
maandag
C
zaterdag
D
zondag
Slide 19 - Quizvraag
welk antwoord is GOED geschreven?
GOED
A
zaaterdag
B
zaterdag
C
saterdag
D
zaterdaag
Slide 20 - Quizvraag
welk antwoord is FOUT geschreven
FOUT
A
dinsdag
B
woensdag
C
mandag
D
zaterdag
Slide 21 - Quizvraag
Het huis
Woordenschat:
het huis - de flat - de garage - de schuur - de tuin
Slide 22 - Tekstslide
Het huis
Woordenschat:
het raam - de deur - de muur - het dak - het balkon
Slide 23 - Tekstslide
Praat samen
Spreekopdracht
Woon je in een huis of in een flat?
Heb je een tuin of een balkon?
Heb je een schuur?
Heb je een garage?
Hoeveel deuren heeft je huis?
Hoeveel ramen heeft de klas?
timer
2:00
Slide 24 - Tekstslide
A
de schuur
B
de garaasje
C
de garage
D
het auto
Slide 25 - Quizvraag
A
de tuin
B
het groen
C
het huis
D
de trap
Slide 26 - Quizvraag
Hierdoor kan je in een huis
naar buiten kijken.
A
de deur
B
de muur
C
de gang
D
het raam
Slide 27 - Quizvraag
Werkwoorden korte klank
Zeggen is het
hele werkwoord
Ze
gg
en
Zeg
g
is de
ik-vorm
ik ik vorm
jij/je ik-vorm
+ t
u ik-vorm
+ t
hij/zij ik-vorm
+ t
wij/jullie/zij
hele werkwoord
ik ze
g
jij ze
g
t zeg jij?
u ze
g
t
hij/zij ze
g
t
wij/jullie/zij ze
gg
en
ik spe
l
jij spe
l
t spel jij?
u spe
l
t
hij/zij spe
l
t
wij/jullie/zij spe
ll
en
Slide 28 - Tekstslide
Ik .... mijn naam.
A
zeg
B
zegt
C
zeggen
Slide 29 - Quizvraag
Wij .... februari.
A
spel
B
spelt
C
spellen
Slide 30 - Quizvraag
Jij .... goedenavond.
A
zeg
B
zegt
C
zeggen
Slide 31 - Quizvraag
U .... in de klas.
A
zit
B
zitt
C
zitten
Slide 32 - Quizvraag
Jullie ........... het woord 'augustus'.
A
speelen
B
spelen
C
spel
D
spellen
Slide 33 - Quizvraag
... jij met schrijven?
A
begin
B
begint
C
beginnen
Slide 34 - Quizvraag
Hij .... het woord.
A
spel
B
spelt
C
spellen
Slide 35 - Quizvraag
De cursisten .... in de klas.
A
zit
B
zitt
C
zitten
Slide 36 - Quizvraag
.... de docent jouw naam?
A
zeg
B
zegt
C
zeggen
Slide 37 - Quizvraag
De kamers
Lezen:
Hallo, ik ben Marloes. Dit is mijn huis.
Mijn huis heeft veel
kamers
.
Ik heb drie
slaapkamers
.
De
woonkamer
en de
keuken
zijn beneden.
De
badkamer
en twee slaapkamers zijn
boven
.
Eén slaapkamer is op de
zolder
.
De
wc
is
beneden
in de
gang
.
Slide 38 - Tekstslide
De kamers
WAAR
NIET WAAR
Marloes heeft 2 slaapkamers.
Het huis heeft een badkamer.
De keuken is boven.
De wc is in de gang.
De woonkamer is beneden.
Het huis heeft een zolder.
2 slaapkamers zijn op de zolder.
Slide 39 - Sleepvraag
Praat samen
Spreekopdracht in duo's:
Beschrijf het huis
Na 2 min wisselen
timer
2:00
Slide 40 - Tekstslide
Praat samen
Is je woonkamer groot of klein?
Hoeveel slaapkamers heb je?
Is je slaapkamer beneden?
Is je badkamer boven/beneden?
Waar is je wc?
Is je keuken groot of klein?
Heb je een zolder?
Hoeveel deuren heeft je gang?
Taalpingpong
Mijn woonkamer ...
Ik heb ....
Mijn slaapkamer ...
Mijn badkamer ...
De wc ...
De keuken ...
Ja, ik ... / Nee, ik ... geen ...
De gang ...
Slide 41 - Tekstslide
A
de keuken
B
de woonkamer
C
de slaapkamer
D
de badkamer
Slide 42 - Quizvraag
A
de keuken
B
de badkamer
C
de woonkamer
D
de slaapkamer
Slide 43 - Quizvraag
A
de trap
B
de zolder
C
het huis
D
de keuken
Slide 44 - Quizvraag
A
de kueken
B
de keuken
C
de koken
D
de kuiken
Slide 45 - Quizvraag
A
het dak
B
de trap
C
de boven
D
de zolder
Slide 46 - Quizvraag
Het dak zit boven de zolder.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 47 - Quizvraag
Hier poets je je tanden.
A
badkamer
B
slaapkamer
C
keuken
D
woonkamer
Slide 48 - Quizvraag
Hier kook je het eten.
A
de garage
B
de schuur
C
de keuken
D
de gang
Slide 49 - Quizvraag
De kleuren
oranje paars zwart grijs groen geel roze rood bruin wit blauw
Slide 50 - Tekstslide
Sleep de Nederlandse woorden naar de juiste kleuren.
geel
blauw
zwart
grijs
rood
groen
wit
oranje
roze
bruin
Slide 51 - Sleepvraag
Les 12 4/11
Slide 52 - Tekstslide
Sleep de Nederlandse woorden naar de juiste kleuren.
geel
blauw
zwart
grijs
rood
groen
wit
oranje
roze
bruin
Slide 53 - Sleepvraag
Meer lessen zoals deze
Les 23: De datum en de jaarkalender
October 2023
-
18 slides
Wiskunde
Lager onderwijs
Spelling T2L5: Ik, jij of wij
November 2025
-
14 slides
Nederlands
Lager onderwijs
De kalender
September 2025
-
10 slides
W.O.
Lager onderwijs
Les 2 VRT Sociale media
March 2023
-
70 slides
Mediawijsheid
Secundair onderwijs
EDUbox
Creatief Schrijven: Helden en schurken
February 2023
-
7 slides
Nederlands
Lager onderwijs
Les 1 VRT Mobiliteit
March 2023
-
53 slides
Mediawijsheid
Secundair onderwijs
EDUbox
EDUbox Energie: Een uitdaging voor jou en de wereld
December 2023
-
65 slides
Secundair onderwijs
EDUbox
T6L7: Restaurantrecensies
March 2025
-
15 slides
Nederlands
Lager onderwijs