Lezen Les 57: Signaalwoorden

Welkom klas 1!
Pak je leesboek er vast bij.
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom klas 1!
Pak je leesboek er vast bij.

Slide 1 - Tekstslide

Deze les...
- Stil lezen
- Lesdoelen doornemen
- Theorie Les 57: Signaalwoorden
- Aan de slag!

Slide 2 - Tekstslide

1. Globaal lezen
2. Zoekend lezen
3. Intensief en lerend lezen
29. Standaardtekststructuur
37. Tekstopbouw
43. Moeilijke woorden
71. Kritisch lezen
57. Tekstverbanden

Slide 3 - Tekstslide

Stil lezen
Pak je boek
en ga
lekker lezen.

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoelen
- Ik weet wat bedoeld wordt met tekstverbanden en signaalwoorden.
- Ik kan enkele tekstverbanden en signaalwoorden herkennen.

Slide 5 - Tekstslide

Help! Nog maar drie weken!
Het is nog maar drie weken tot de toetsweek. Dat is twintig dagen. Er zijn ook nog weekenden en een studiedag. Eigenlijk blijft er niet veel tijd over. Sommige leerlingen zijn nu al aan het leren. Ze maken planningen en oefenen. Sommige leerlingen denken dat “drie weken” lang is. Ze scrollen verder op TikTok.

We hebben veel te doen. Je moet woordjes leren. Je moet samenvattingen maken. Je moet schema’s tekenen. Je moet oude toetsen herhalen. Je moet ook boekverslagen schrijven. In Magister staan uitlegvideo’s met titels zoals “Wiskunde – je favoriete nachtmerrie”.

Het stressniveau is hoog. Er is nog koffie. Dat is voor de docenten.

Slide 6 - Tekstslide

Help! Nog maar drie weken!

Nog maar drie weken tot de toetsweek… dat is twintig dagen, minus de weekenden en één studiedag. Dus eigenlijk nog maar heel even. Sommige leerlingen zijn nu al druk aan het leren, maken planningen en oefenen extra. Anderen daarentegen denken dat “drie weken” klinkt als “een eeuw”, en scrollen rustig verder op TikTok.

We hebben nog veel te doen. We moeten woordjes leren, samenvattingen maken, schema’s tekenen, oude toetsen herhalen én nog drie boekverslagen schrijven. Alsof dat nog niet genoeg is, krijg je ook nog extra uitlegvideo’s in je Magister gegooid met titels als “Wiskunde – je favoriete nachtmerrie”.

Kortom: stressniveau 9000. Maar gelukkig... is er nog koffie. Voor de docenten dan.

Slide 7 - Tekstslide

Tekstverbanden en signaalwoorden
In een goede tekst hebben alle woorden, zinnen en alinea's met elkaar te maken. Dat noem je samenhang.

De manier waarop woorden, zinnen en alinea's met elkaar samenhangen, noem je tekstverbanden.

Tekstverbanden kun je herkennen aan de hand van signaalwoorden.
Ze helpen je om de tekst beter te begrijpen.

Slide 8 - Tekstslide

Opsommend tekstverband
- Noemt verschillende dingen die bij elkaar horen.
Signaalwoorden:
en, ook, ten eerste, ten tweede, bovendien, verder, ...

>> Dit weekend gingen we naar het strand. Ook brachten we een bezoekje aan de ijssalon.

Slide 9 - Tekstslide

Tegenstellend tekstverband
- Geeft het tegengestelde aan van wat eerder is gezegd.
Signaalwoorden:
maar, daarentegen, desondanks, toch, echter, integendeel, terwijl, enerzijds ... anderzijds, alhoewel, ...

>> De weerman had een zonnige dag voorspeld, maar het regende bijna de hele tijd.

Slide 10 - Tekstslide

Chronologisch tekstverband (tijd)
- Geeft aan wanneer of in welke volgorde iets gebeurt.
Signaalwoorden:

eerst, nadat, toen, terwijl, wanneer, gisteren, dan, daarna, straks, dadelijk, intussen, in 2021, later, ...

>> Morgen doen alle leerlingen van klas 1 en 3 mee aan een sponsorloop.

Slide 11 - Tekstslide

Oorzaak-gevolgverband
- Geeft aan wat het gevolg is van iets, waardoor iets gebeurt.
Signaalwoorden:
omdat, want, zodat, daardoor, daarom, aangezien, ...

>> Doordat de zon zo fel scheen, verbrandde mijn huid binnen een halfuur.

Slide 12 - Tekstslide

Doel-middelverband
- Geeft aan wat het middel is om een bepaald doel te bereiken.
Signaalwoorden:

waarmee, daarmee, met het doel, door middel van, door, om ... te, met behulp van, ...

>> Tobias leert goed voor zijn aardrijkskundetoets om een mooi cijfer te halen.

Slide 13 - Tekstslide

Oefening!
Geef steeds aan om welk tekstverband het gaat.
Let goed op de signaalwoorden.

Slide 14 - Tekstslide

Morgenmiddag gaat Silvan met zijn vrienden gamen.
A
Opsommend tekstverband
B
Tegenstellend tekstverband
C
Chronologisch tekstverband (tijd)
D
Oorzaak-gevolgverband

Slide 15 - Quizvraag

Lucie drinkt twee glazen cola. Toch vindt ze sinas lekkerder.
A
Opsommend tekstverband
B
Tegenstellend tekstverband
C
Chronologisch tekstverband (tijd)
D
Oorzaak-gevolgverband

Slide 16 - Quizvraag

Roy vindt de wiskundelessen leuk. Ten eerste houdt hij van rekenen, ook vindt hij de docent heel aardig.
A
Opsommend tekstverband
B
Tegenstellend tekstverband
C
Chronologisch tekstverband (tijd)
D
Oorzaak-gevolgverband

Slide 17 - Quizvraag

Door goed te trainen hoopt Sem beter te worden in atletiek.
A
Doel-middelverband
B
Tegenstellend tekstverband
C
Chronologisch tekstverband (tijd)
D
Oorzaak-gevolgverband

Slide 18 - Quizvraag

Doordat het zo hard regende, werd iedereen hartstikke nat.
A
Doel-middelverband
B
Tegenstellend tekstverband
C
Chronologisch tekstverband (tijd)
D
Oorzaak-gevolgverband

Slide 19 - Quizvraag

Toelichtend verband (voorbeeld)
- Geeft een voorbeeld van iets wat eerder of later genoemd wordt.
Signaalwoorden:

denk aan, zo, bijvoorbeeld, zoals, neem nou, onder andere, als, ...

>> Ik ben gek op koekjes zoals speculaas en lange vingers.

Slide 20 - Tekstslide

Verduidelijkend tekstverband
- Legt uit wat er met een eerdere zin bedoeld wordt.
Signaalwoorden:
Dit betekent, met name, dit houdt in, dat wil zeggen, onder meer, ...

>> Jesse is gek op budosporten. Dit houdt in dat hij graag aan karate en judo doet.

Slide 21 - Tekstslide

Concluderend tekstverband
- Geeft een conclusie van wat daarvoor is gezegd.
Signaalwoorden:
Dus, concluderend, kortom, dan ook, ...

>> (...) Het is dus goed te begrijpen dat pubers om 8:00 uur nog niet helemaal wakker zijn.

Slide 22 - Tekstslide

Voorwaardelijk tekstverband 
- Geeft aan wat er nodig is of moet gebeuren voordat iets anders kan gebeuren (stelt een voorwaarde).
Signaalwoorden:
als, wanneer, tenzij, mits, indien

>> Als Merjim zijn zusje uit school haalt, krijgt hij extra zakgeld van zijn ouders.

Slide 23 - Tekstslide

Oefening!
Geef steeds aan om welk tekstverband het gaat.
Let goed op de signaalwoorden.

Slide 24 - Tekstslide

Jonah vindt balsporten als volleybal en basketbal eigenlijk helemaal niet leuk.
A
Toelichtend verband (voorbeeld)
B
Verduidelijkend verband
C
Concluderend verband
D
Voorwaardelijk verband

Slide 25 - Quizvraag

Het is dan ook niet gek dat veel mensen met dit mooie weer naar het zwembad gaan.
A
Toelichtend verband (voorbeeld)
B
Verduidelijkend verband
C
Concluderend verband
D
Voorwaardelijk verband

Slide 26 - Quizvraag

Als Liva haar gedrag niet verbetert, moet ze vanmiddag nakomen.
A
Toelichtend verband (voorbeeld)
B
Verduidelijkend verband
C
Concluderend verband
D
Voorwaardelijk verband

Slide 27 - Quizvraag

Er vonden wat ongeregeldheden plaats tijdens het sportevenement. Dat wil zeggen dat niet alles zonder problemen verliep.
A
Toelichtend verband (voorbeeld)
B
Verduidelijkend verband
C
Concluderend verband
D
Voorwaardelijk verband

Slide 28 - Quizvraag

Tekstverbanden en signaalwoorden

Welke vragen heb je?

Slide 29 - Tekstslide

Les 57, blz. 118
- MNV opdr. 1 t/m 4


Deze opdrachten zijn huiswerk voor maandag 19 juni, 6e uur

Slide 30 - Tekstslide