Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
05-01
Welcome everyone!
Turn your camera on and turn your microphone off.
Ask any questions in the chat.
1 / 26
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
In deze les zitten
26 slides
, met
interactieve quiz
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Welcome everyone!
Turn your camera on and turn your microphone off.
Ask any questions in the chat.
Slide 1 - Tekstslide
Online classes
your camera is always on.
Turn your microphone on when I tell you to.
Ask any questions in the chat.
Do the exercises in your readers, take a photo for classroom.
Every class: readers and pen.
Ondersteuningsuur?
Slide 2 - Tekstslide
Describe in five words what you did during the holidays.
Slide 3 - Woordweb
Let's read a text.
I'll start reading.
I will ask some of you to read.
If I call your name, turn on your microphone.
Slide 4 - Tekstslide
Grammar - questions
We gebruiken een stappenplan van vier stappen.
1. Staat er een vorm van
to be
in de zin?
2. Staat er
have got
of
has got
in de zin?
3. Staan er hulpwerkwoorden in de zin?
4. Gebruik het werkwoord
to do
.
Slide 5 - Tekstslide
Overzicht
Kijk voor een overzicht van het stappenplan op bladzijde 33 van je theorie reader.
Slide 6 - Tekstslide
1. Staat er een vorm van to be in de zin?
Vormen van to be:
am, are, is, was, were
Slide 7 - Tekstslide
1. Staat er een vorm van to be in de zin?
The mother and her child are at the train station.
Slide 8 - Tekstslide
1. Staat er een vorm van to be in de zin?
The mother and her child are at the train station.
vorm van to be: are
Antwoord: ja
Oplossing: Zet de vorm van to be vooraan in de zin.
Slide 9 - Tekstslide
1. Staat er een vorm van to be in de zin?
The mother and her child are at the train station.
vorm van to be: are
Antwoord: ja
Oplossing: Zet de vorm van to be vooraan in de zin.
Are the mother and her child at the train station?
Slide 10 - Tekstslide
1. Staat er een vorm van to be in de zin?
The boy has got a toy train.
vorm van to be:
Antwoord: nee
Oplossing: Ga naar stap 2.
Slide 11 - Tekstslide
2. Staat er have got/ has got in de zin?
The boy has got a toy train.
Slide 12 - Tekstslide
2. Staat er have got/ has got in de zin?
The boy has got a toy train.
have got/ has got: has got
Antwoord: ja
Oplossing: Zet have of has vooraan in de zin.
Slide 13 - Tekstslide
2. Staat er have got/ has got in de zin?
The boy has got a toy train.
have got/ has got: has got
Antwoord: ja
Oplossing: Zet have of has vooraan in de zin.
Has the boy got a toy train?
Slide 14 - Tekstslide
2. Staat er have got/ has got in de zin?
I can walk to the trainstation by myself.
have got/ has got:
Antwoord: nee
Oplossing: Ga naar stap 3
Slide 15 - Tekstslide
Hulpwerkwoorden
can, could, will, would, shall, should, ought to, may, might en must
Deze moet je weten.
Slide 16 - Tekstslide
3. Staan er hulpwerkwoorden in de zin?
I can walk to the trainstation by myself.
Slide 17 - Tekstslide
3. Staan er hulpwerkwoorden in de zin?
I can walk to the trainstation by myself.
hulpwerkwoord: can
Antwoord: ja
Oplossing: Zet het hulpwerkwoord vooraan in de zin.
Can I walk to the train station by myself?
Slide 18 - Tekstslide
3. Staan er hulpwerkwoorden in de zin?
I live in the Netherlands.
hulpwerkwoord:
Antwoord: nee
Oplossing: Ga naar stap 4.
Slide 19 - Tekstslide
4. Gebruik het werkwoord to do.
Werkwoord to do:
do, does, did,
Slide 20 - Tekstslide
4. Gebruik het werkwoord to do.
I live in the Netherlands.
Oplossing: gebruik do, does of did + onderwerp + hele werkwoord.
Do I live in the Netherlands?
Slide 21 - Tekstslide
4. Gebruik het werkwoord to do.
I live in the Netherlands
Do I live in the Netherlands?
He lives in the Netherlands.
He lived in the Netherlands.
Slide 22 - Tekstslide
4. Gebruik het werkwoord to do.
I live in the Netherlands
Do I live in the Netherlands?
He lives in the Netherlands.
Does he live in the Netherlands?
He lived in the Netherlands.
Did I live in the Netherlands?
Let op! Je gebruikt dus altijd het
hele werkwoord!
Slide 23 - Tekstslide
Opdrachten
Ga in de opdrachten reader naar bladzijde 35 (opdracht 4.1)
We doen samen de eerste twee zinnen.
Slide 24 - Tekstslide
Exercises
Now do exercise 4.1, 4.2 and 4.4
Slide 25 - Tekstslide
Homework:
leren woorden online safety tekst 1 helemaal, tekst 2 t/m burst my bubble, oww 30 t/m 45, uitleg bijvoeglijk naamwoord/bijwoord
Slide 26 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Present Simple Q & N
Juni 2022
- Les met
38 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
OU: To be and to have got
December 2022
- Les met
33 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
Recap chapter 2 quiz/kahoot
Januari 2023
- Les met
16 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Modals
Juni 2022
- Les met
17 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
The Present Perfect
November 2023
- Les met
16 slides
Engels
MBO
Studiejaar 1
Wordorder NPO1
Maart 2024
- Les met
14 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Present Simple (hulpwerkwoorden & gewoontebijwoorden)
Juni 2020
- Les met
20 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
revision E & F H1
September 2023
- Les met
43 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1