Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
gesch aard
Waar zie je veel kassen?
A
Veehouder
B
Tuinbouwer
C
akkerbouwer
D
Boerderij
1 / 30
volgende
Slide 1:
Quizvraag
Geschiedenis
Basisschool
Groep 5
In deze les zitten
30 slides
, met
interactieve quizzen
.
Lesduur is:
60 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Waar zie je veel kassen?
A
Veehouder
B
Tuinbouwer
C
akkerbouwer
D
Boerderij
Slide 1 - Quizvraag
Door wie wordt graan verbouwd?
A
akkerbouwer
B
tuinbouwer
C
veehouder
D
supermarkt
Slide 2 - Quizvraag
Wat is niet waar?
A
In de glastuinbouw wordt groente/fruit verbouwd in kassen.
B
In de Nederlandse kassen verbouwen ze paprika's.
C
Planten groeien in de kassen op steenwol.
D
Voor veel groente/fruit is het in Nederland buiten te warm.
Slide 3 - Quizvraag
Wat is grasland?
A
Een land met veel gras, zoals Nederland.
B
Land waarop koeien kunnen grazen.
C
Land waarop onkruid groeit.
D
Een voetbalveld.
Slide 4 - Quizvraag
Waar gaat het over mest?
A
Poep van dieren.
B
Mest dat in de fabriek wordt gemaakt.
C
Ziet eruit als grijze hagelslag.
Slide 5 - Quizvraag
De roos is de meest verkochte bloem.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 6 - Quizvraag
In Afrika is het kweken van rozen duurder dan in Nederland.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quizvraag
Wat is waar.
A
Een roos knip je af.
B
Een roos snijd je af.
Slide 8 - Quizvraag
Welk beroep hoort erbij. Een boer die varkens of koeien houdt.
A
Akkerbouwer
B
Tuinbouwer
C
Veehouder
Slide 9 - Quizvraag
Bij welke provincie past fruitteelt het beste?
A
Friesland
B
Gelderland
C
Groningen
D
Zuid-Holland
Slide 10 - Quizvraag
Bij welke provincie past veeteelt het beste?
A
Friesland
B
Drenthe
C
zuid-Holland
D
Zeeland
Slide 11 - Quizvraag
Hoofdstad van Zeeland?
A
Haarlem
B
Maastricht
C
Middelburg
D
Assen
Slide 12 - Quizvraag
Hoofdstad van Noord-Holland?
A
Amsterdam
B
Rotterdam
C
Den Haag
D
Haarlem
Slide 13 - Quizvraag
Hoeveel provincies zijn er?
A
10
B
11
C
12
D
13
Slide 14 - Quizvraag
Waarom is in het noorden van Nederland veel ruimte voor boeren?
A
Hier zijn de grootste provincies.
B
Hier wonen niet zoveel mensen.
C
Hier heb je meer vee.
D
Hier is meer mest.
Slide 15 - Quizvraag
Wat is niet waar?
A
In de fabriek werkten kinderen jonger dan 12 jaar.
B
De kinderen gingen 's middags naar school.
C
De kinderen werkten 12 uur per dag.
D
De kinderen moesten gevaarlijk werk doen.
Slide 16 - Quizvraag
Waarom was het voor gezinnen belangrijk dat de kinderen werkten?
A
Daar leerden ze veel.
B
Om verveling te voorkomen.
C
Ze verdienden geld voor het gezin.
D
Dit vonden de kinderen leuk.
Slide 17 - Quizvraag
Wat aten de mensen in de fabriek vaak?
A
Eten moesten ze zelf meenemen.
B
Aardappelen
C
Vlees
D
Spruitjes
Slide 18 - Quizvraag
Veel mensen in de fabriek werden doof. Waarom?
A
Ze luisterden harde muziek.
B
De machines maakten veel lawaai.
C
Er werd geschreeuwd tegen ze.
Slide 19 - Quizvraag
Veel mensen kregen tyfus. Waardoor kregen ze deze ziekte?
A
Ze moesten hard werken.
B
Ze kregen steeds hetzelfde eten.
C
Ze kregen slecht drinkwater.
D
Er was geen dokter.
Slide 20 - Quizvraag
Fabriek eigenaren wilden graag kinderen in hun fabriek. Waarom?
A
Ze konden harder werken dan volwassenen.
B
Ze kregen minderen loon dan volwassenen.
C
Ze waren slimmer.
D
Ze zeurden niet.
Slide 21 - Quizvraag
Waar gooide de meester mee als je klappen kreeg. Je moest het eerst terugbrengen.
A
plak
B
roede
C
pechvogel
D
ezelsoren
Slide 22 - Quizvraag
Waarmee liet de meester zien dat hij je dom vond?
A
pechvogel
B
ezelsoren
C
varkensoren
D
plak
Slide 23 - Quizvraag
Waarom waren er in de winter meer kinderen op school dan in de zomer?
A
In de zomer was het te warm.
B
In de zomer was er veel werk op het land.
C
In de winter mocht je schaatsen.
D
In de zomer was meester met vakantie.
Slide 24 - Quizvraag
De meester liet zijn vrouw of zoon wel eens invallen.
A
waar
B
niet waar
Slide 25 - Quizvraag
Wat past het beste bij vroeger.
A
In de school zijn computers.
B
Kinderen hebben een vulpen.
C
Zestig kinderen in 1 klas.
D
De kinderen zijn even oud.
Slide 26 - Quizvraag
Waarom waren veel ouders niet blij met de leerplicht?
A
Ze vonden dat de kinderen in de fabrieken veel leerden.
B
Ze konden het loon van de kinderen niet missen.
C
Ze vonden de scholen slecht voor de kinderen.
Slide 27 - Quizvraag
Waarom waren de fabrieksdirecteuren tegen de leerplicht?
A
Ze moesten oudere arbeiders vinden en dat kost meer geld.
B
Ze waren bang dat niemand meer in de fabriek ging werken.
C
Het werd saai in de fabrieken.
Slide 28 - Quizvraag
Welk werk wordt niet door Unicef gedaan?
A
Kinderen inenten.
B
Scholen en ziekenhuizen bouwen.
C
Moeders leren om voor hun baby's te zorgen.
D
Een einde aan een oorlog maken tussen 2 landen.
Slide 29 - Quizvraag
De Verenigde Naties heeft rechten voor kinderen gemaakt. Welk recht niet?
A
Recht op onderwijs.
B
Recht op onderdak.
C
Recht op zakgeld en goed speelgoed.
D
Recht op zorg voor gezondheid.
Slide 30 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Geschiedenis Blok 5. Les 3. Naar school.
Februari 2020
- Les met
14 slides
Basisschool
Geschiedenis DG
April 2024
- Les met
15 slides
Geschiedenis
Basisschool
Groep 7
5.2a de sociale kwestie
Mei 2022
- Les met
13 slides
Geschiedenis
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Les Kinderarbeid en Vakbonden
Mei 2020
- Les met
12 slides
Nederlands Film Festival: Mees Kees in de wolken (voor groep 5, 6, 7 en 8)
Maart 2022
- Les met
21 slides
door
Filmeducatie
filmeducatie
Basisschool
Groep 6-8
Filmeducatie
De gemeente
Februari 2022
- Les met
14 slides
door
Kidsweek in de Klas
Wereldoriëntatie
Lezen
+3
Basisschool
Groep 5-8
Kidsweek in de Klas
Eindassesment
Mei 2023
- Les met
12 slides
Geschiedenis
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
5.2a de sociale kwestie
Mei 2020
- Les met
13 slides
Geschiedenis
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2