Citeren op het examen NL

Citeren
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Citeren

Slide 1 - Tekstslide

Wat is citeren?
A
in eigen woorden opschrijven
B
letterlijk uit de tekst overnemen

Slide 2 - Quizvraag

Planning
Uitleg citeren op het examen NL
Vragen..vragen..vragen....

Slide 3 - Tekstslide

Citeren betekent ‘letterlijk overschrijven’. Bij een citaat is het belangrijk dat je heel precies overneemt wat er in de tekst staat geschreven.


Dit is iets anders dan parafraseren, waarbij je iets in je eigen woorden navertelt. 


Slide 4 - Tekstslide

Op het eindexamen kan worden gevraagd om een woord, woordgroep, zinsgedeelte of zin te citeren.

Slide 5 - Tekstslide

Woord
Als er wordt gevraagd om een woord te citeren, dan citeer je daadwerkelijk één woord. 


Het citeren van meer dan één woord levert 0 punten op.

Slide 6 - Tekstslide

Woordgroep(1)
Als er wordt gevraagd om een woordgroep te citeren, dan citeer je een groep van woorden die bij elkaar horen in de zin. 

Vaak gaat het hier om zinsdelen

Slide 7 - Tekstslide

Woordgroep(2)
Als je het lastig vindt om te bepalen of je met een woordgroep te maken hebt, dan kun je de zin gaan husselen. 
Een woordgroep zal altijd bij elkaar in de zin blijven staan, zoals onder andere ‘bij de Albert Heijn’ in de volgende zinnen:

  • De grote man / doet / zijn boodschappen / bij de Albert Heijn
  • Bij de Albert Heijn / doet / de grote man / zijn boodschappen
  • Zijn boodschappen / doet / de grote man / bij de Albert Heijn

Slide 8 - Tekstslide

Zinsgedeelte
Als er wordt gevraagd om een zinsgedeelte te citeren, dan mag je nooit de hele zin citeren. Dit levert 0 punten op.

Een voorbeeld van een zinsgedeelte:

"Er wordt hard aan gewerkt", zei de burgemeester.

Slide 9 - Tekstslide

Zin(1)
Als er wordt gevraagd om een zin te citeren, dan is het vrij veel werk om de hele zin over te schrijven. Dit kost tijd en het is niet nodig. 

Het is voldoende om de eerste twee woorden en de laatste twee woorden van de zin te noteren, met daartussenin drie puntjes. 

Vergeet niet om de aanhalingstekens te plaatsen en met een hoofdletter te beginnen. 

Slide 10 - Tekstslide

Zin(2)
De regelnummers erbij noemen is niet verplicht, maar het is wel prettig voor de docent die jouw examen nakijkt. 


Bovenstaande zin zou je dus als volgt citeren:

‘’De regelnummers…examen nakijkt’’ (regels XX-XX)

Slide 11 - Tekstslide

Let op!
Let op: in het eindexamen Nederlands worden vrij veel open vragen gesteld, waarbij je antwoord moet geven in je eigen woorden.

Bij deze vragen mag je dus nóóit citeren!

 

Slide 12 - Tekstslide

Vragen?????

Slide 13 - Tekstslide