In deze les zitten 18 slides, met interactieve quiz en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Examens
29 oktober : Lezen/luisteren
21 januari: Spreken/gesprekken voeren
18 maart: Schrijven
Slide 1 - Tekstslide
Planung
Rückblick: Persoonlijke voornaamwoorden + haben en sein + Geslachten + hoofdletters Nieuw: Het geslacht van samengestelde zelfstandige naamwoorden Lezen: Aufgabe 5+6
Sprechen: Informeel gesprek
Schrijven: Standaardzinnen gebruiken
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Geslachten van zelstandige naamwoorden
Mannelijk: der
Vrouwelijk: die Onzijdig: das Meervoud: die
Slide 5 - Tekstslide
der (mannelijk)
Slide 6 - Tekstslide
die (vrouwelijk)
Slide 7 - Tekstslide
das (onzijdig)
Slide 8 - Tekstslide
Belangrijke uitzonderingen
der Name
der Junge
der Käse
Slide 9 - Tekstslide
Wanneer gebruik ik hoofdletters?
Alle woorden waar je de, het of een voor kunt zetten in het Nederlands (der, die of das in het Duits)