H3, grammar (Klas 2)
1 / 13
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Hoe maak je de present perfect?
A
Werkwoord+ed
B
Have/has + voltooid deelwoord
C
Was/were + voltooid deelwoord
D
Am/is/are +werkwoord+ ing
Slide 2 - Quizvraag
HAVE/HAS + VOLTOOID DEELWOORD. Wanneer gebruik je nou have, en wanneer gebruik je nou has?
A
have bij I, has bij de rest
B
have bij I, you, we en it
Has bij de she, he en they
C
has bij he, she , we en have bij I, you, they en it
D
Have bij I, you, we en they.
Had bij he, she en it
Slide 3 - Quizvraag
Waarom gebruiken we de present perfect (wat geeft deze tijd aan?)
A
Dat iets in het verleden is gebeurd.
B
Dat iets in het verleden is gebeurd, maar deze actie is deels/volledig nog te zien in het heden.
C
Dat een actie in het verleden is gebeurd en voorbij is.
D
Als we het verleden en nu willen combineren.
Slide 4 - Quizvraag
Slide 5 - Video
Slide 6 - Link
What is a habit
A
een activiteit
B
habitat (leefomgeving)
C
een gewoonte
D
geen idee
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
timer
0:30
1ste rijtje
2de rijtje
3de rijtje
Past Simple
Present Perfect
Present Simple
Slide 11 - Sleepvraag
A
past simple
B
present simple
C
present perfect
Slide 12 - Quizvraag
I learned my lesson this morning.
I have learned my lesson and will never do that again.
I've waited for the bus for 25 minutes.
Present Perfect
Past Simple
