2T Taalverzorging Grammatica H4 meewerkend voorwerp

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Meewerkend voorwerp
Grammatica zinsdelen hoofdstuk 4

Slide 2 - Tekstslide

Wat is het lijdend voorwerp van deze zin?

Meneer Van den Bos heeft een Tesla gekocht voor zijn vriendin.
timer
0:30
A
Meneer Van den Bos
B
heeft gekocht
C
voor zijn vriendin
D
een Tesla

Slide 3 - Quizvraag

Meneer Van den Bos / heeft / een tesla / gekocht / voor zijn vriendin. 
ow: Meneer Van den Bos
wg: heeft gekocht
lv: een tesla

meewerkend voorwerp: voor zijn vriendin

Slide 4 - Tekstslide

Meewerkend voorwerp!
Een (nieuw) zinsdeel met een andere functie!
Een meewerkend voorwerp geeft aan voor wie iets bestemd is, aan wie iets verteld wordt of aan wie iets gegeven wordt. 


Een meewerkend voorwerp werkt mee aan de actie van het onderwerp.
ontvangt iets

Slide 5 - Tekstslide

Wat is het meewerkend voorwerp?

Ik geef aan 2T een lesje Nederlands.
timer
0:30
A
Ik
B
een lesje Nederlands
C
aan 2T
D
geef

Slide 6 - Quizvraag

Meewerkend voorwerp
Een meewerkend voorwerp werkt mee aan de actie van het onderwerp.
ontvangt iets

En hoe zit het met deze?

Slide 7 - Tekstslide

Wat is het meewerkend voorwerp?

Ik geef 2T een lesje Nederlands.
timer
0:30
A
Ik
B
een lesje Nederlands
C
2T
D
geef

Slide 8 - Quizvraag

Meewerkend voorwerp
Alleen in zinnen met een lijdend voorwerp heb je soms een meewerkend voorwerp.

LOGISCH!
Als je geen lijdend voorwerp hebt om weg te geven, kan ook niemand dat ontvangen. 

Slide 9 - Tekstslide

Meewerkend voorwerp
Meneer Van den Bos / heeft / een tesla / gekocht / voor zijn vriendin.
ow: Meneer Van den Bos
wg: heeft gekocht
lv: een tesla

meewerkend voorwerp: voor zijn vriendin

Slide 10 - Tekstslide

Wat is het meewerkend voorwerp?

Voor Johan heb ik een fiets gepikt.
timer
0:30
A
een fiets
B
heb gepikt
C
Voor Johan
D
zit er niet in

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het meewerkend voorwerp?

Ik vertel Johan de waarheid.
timer
0:30
A
Johan
B
dat
C
de waarheid
D
Zit er niet in

Slide 12 - Quizvraag

Meewerkend voorwerp
Het meewerkend voorwerp begint vaak met de woorden aan of voor.

Ik geef een Tesla aan mijn vriendin. 
Ik heb een cadeautje voor jou.

Slide 13 - Tekstslide

Meewerkend voorwerp
Het meewerkend voorwerp begint vaak met de woorden aan of voor, maar niet altijd.

Ik geef een Tesla aan mijn vriendin. 
Ik heb een cadeautje voor jou.
Ik vertel Johan de waarheid.
Ik vertel aan Johan de waarheid.

Slide 14 - Tekstslide

Meewerkend voorwerp
Zin ontleden
onderstreep de pv
zet zinsdeelstrepen
noteer het onderwerp
noteer het gezegde
noteer het lijdend voorwerp
noteer het meewerkend voorwerp

Slide 15 - Tekstslide


Voor Johan heb / ik / een fiets / gepikt.
ow: ik
wg: heb gepikt
lv: een fiets
mv: voor Johan
Zin ontleden
onderstreep de pv
zet zinsdeelstrepen
noteer het onderwerp
noteer het gezegde
noteer het lijdend voorwerp
noteer het meewerkend voorwerp

Slide 16 - Tekstslide

Meewerkend voorwerp
aan wie / voor wie + wg + onderwerp + lijdend voorwerp?

Voor Johan heb / ik / een fiets / gepikt.
ow: ik
wg: heb gepikt
lv: een fiets
mv: ?

Slide 17 - Tekstslide

Meewerkend voorwerp
Boek blz. 106


Slide 18 - Tekstslide

timer
1:00
gever / verteller (ow)
pv/wg
cadeau / boodschap (lv)
ontvanger / luisteraar (mv)
rest wg
Dit jaar
wil
Cheng
een valentijnskaart
aan Kirsten
sturen

Slide 19 - Sleepvraag

timer
1:00
gever / verteller (ow)
pv/wg
cadeau / boodschap (lv)
ontvanger / luisteraar (mv)
rest wg
Jelle
gaf
bij de bosloop
alle voorbijkomende hardlopers
een high five

Slide 20 - Sleepvraag

timer
1:00
gever / verteller (ow)
pv/wg
cadeau / boodschap (lv)
ontvanger / luisteraar (mv)
rest wg
De zakenman
heeft
zijn kunstverzameling
aan een museum
uitgeleend

Slide 21 - Sleepvraag

Aan de slag
Maak van Taalverzorging H4 Grammatica Meewerkend voorwerp .

Blijf online in Teams voor vragen. 

5 minuten voor het einde sluiten we samen af. 

Slide 22 - Tekstslide

AFRONDEN

Slide 23 - Tekstslide

WAT HEB IK GELEERD

Slide 24 - Woordweb