Dorpskrant les 9: stijlfiguren deel 1 en schrijven dorpskrant


Nederlands - Periode 3 - 2021-2022

De Dorpskrant - Les 9
Creatief schrijven & Spelling
havo 2
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les


Nederlands - Periode 3 - 2021-2022

De Dorpskrant - Les 9
Creatief schrijven & Spelling
havo 2

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik vorige les
Je kunt nu 5 vormen van beeldspraak herkennen en benoemen:

  • vergelijking met als (beeld, object en verbindingswoord)
  • vergelijking zonder als (beeld en object)
  • metafoor (beeld en weggelaten object)
  • personificatie
  • metonymia

(Waarom ook alweer? In iedere tekst in de Dorpskrant verwerk je 1 vorm van beeldspraak (of een stijlfiguur --> daar gaat deze les over!))

Slide 2 - Tekstslide

Aan het einde van deze les ...

... weet je wat stijlfiguren zijn.
... kun je 5 stijlfiguren herkennen en benoemen.

(Waarom ook alweer? In iedere tekst in de Dorpskrant verwerk je 1 stijlfiguur of een vorm van beeldspraak) 

En je gaat verder met de dorpskrant.....

Slide 3 - Tekstslide

Dorpskrant... vanaf slide 37
Aan het einde van deze les ...

... heb je een link aangemaakt voor de Dorpskrant, zodat je hier samen in kunt werken.
 
... heb je 1 tekst voor de dorpskrant uitgeschreven.

Tijd dus om je creatieve geest los te laten op papier!



Slide 4 - Tekstslide

Uitleg stijlfiguren

Op de volgende slides volgt de uitleg over stijlfiguren.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Stijlfiguren
Er zijn verschillende stijlfiguren. In deze les leer je er 5 kennen.

Op de volgende slides volgt per stijlfiguur de uitleg.
  • tegenstelling
  • paradox
  • eufemisme
  • overdrijving (hyperbool)
  • understatement


Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag!

Op de volgende slides oefen je met het herkennen en benoemen van stijlfiguren. 

Om ervoor te zorgen dat je de stijlfiguren goed begrijpt, wordt er ook steeds gevraagd om uit te leggen waarom het gaat om het genoemde stijlfiguur.  


Slide 13 - Tekstslide

Welk stijlfiguur herken je?

Ik erger me dood aan hem.
A
overdrijving
B
eufemisme
C
opsomming
D
understatement

Slide 14 - Quizvraag

Leg uit waarom dit een overdrijving is.

Ik erger me dood aan hem.

Slide 15 - Open vraag

Welk stijlfiguur herken je?

We hadden ruzie, maar nu weer vrede.
A
opsomming
B
eufemisme
C
tegenstelling
D
understatement

Slide 16 - Quizvraag

Leg uit waarom dit een tegenstelling is.

We hadden ruzie, maar nu weer vrede.

Slide 17 - Open vraag

Welk stijlfiguur herken je?

Een 10 voor je werkstuk? Best aardig gedaan.
A
understatement
B
eufemisme
C
overdrijving
D
herhaling

Slide 18 - Quizvraag

Leg uit waarom dit een understatement is.

Een 10 voor je werkstuk? Best aardig gedaan.

Slide 19 - Open vraag

Welk stijlfiguur herken je?

Gisteren hebben we opa naar zijn laatste rustplaats gebracht.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement
D
tautologie

Slide 20 - Quizvraag

Leg uit waarom dit een eufemisme is.

Gisteren hebben we opa naar zijn laatste rustplaats gebracht.

Slide 21 - Open vraag

Welk stijlfiguur herken je?

Ik had een twee voor het proefwerk, ik had dus wel een paar foutjes gemaakt.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement
D
tegenstelling

Slide 22 - Quizvraag

Leg uit waarom dit een understatement is.

Ik had een twee voor het proefwerk, ik had dus wel een paar foutjes gemaakt.

Slide 23 - Open vraag

Welk stijlfiguur herken je?

Zij werkt daar als interieurverzorgster.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement
D
tautologie

Slide 24 - Quizvraag

Leg uit waarom dit een eufemisme is.

Zij werkt daar als interieurverzorgster.

Slide 25 - Open vraag

Welk stijlfiguur herken je?

Dat is niet onwaarschijnlijk.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement
D
paradox

Slide 26 - Quizvraag

Leg uit waarom dit een paradox is.

Dat is niet onwaarschijnlijk.

Slide 27 - Open vraag

Aan de slag!
Op de volgende slides oefen je nog een keer met het herkennen en benoemen van stijlfiguren. 

Dit keer hoef je niet uit te leggen waarom het om het genoemde stijlfiguur gaat. 

Slide 28 - Tekstslide

Welk stijlfiguur herken je?

Je wordt doodgegooid met informatie over de verkiezingen.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement
D
paradox

Slide 29 - Quizvraag

Welk stijlfiguur herken je?

Dat vind ik geen verkeerd plan.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement
D
paradox

Slide 30 - Quizvraag

Welk stijlfiguur herken je?

Een deel van het personeel zal moeten afvloeien (= ontslag moeten nemen/ontslagen worden).
A
overdrijving
B
understatement
C
eufemisme
D
opsomming

Slide 31 - Quizvraag

Welk stijlfiguur herken je?
I
k sta hier al eeuwen op te wachten
A
Overdrijving
B
Understatement
C
Eufemisme
D
Paradox

Slide 32 - Quizvraag

Welk stijlfiguur herken je?

'Ik heb een mazzeltje gehad', zei de winnaar van de jackpot.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme
D
tegenstelling

Slide 33 - Quizvraag

Welk stijlfiguur herken je?

Die poolreizigers zullen het wel frisjes hebben.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme
D
tegenstelling

Slide 34 - Quizvraag

Welk stijlfiguur herken je?

Helaas moest Kees zijn oude hond Willem laten inslapen.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme
D
paradox

Slide 35 - Quizvraag


Kijk en luister eventueel naar de uitleg over stijlfiguren in dit filmpje.

Slide 36 - Tekstslide

Ga verder met de dorpskrant....
Vorige les ...
... heb je nagedacht over de inhoud van de Dorpskrant.

  • Je hebt 6 dorpsbewoners bedacht.
  • Je hebt bedacht welke beroepen de dorpsbewoners uitoefenen.
  • Je hebt bedacht wat de bewoners meemaken/wat er over ze wordt   geschreven.
  • Je hebt bedacht in welke tekstvormen (met bijbehorende tekstdoelen) je   hiervan verslag doet.

Ook heb je vorige les bepaald wie welke teksten uitwerkt. 

Slide 37 - Tekstslide

Aan het einde van deze les ...

... heb je een link aangemaakt voor de Dorpskrant, zodat je hier samen in kunt werken.
 
... heb je 1 tekst voor de dorpskrant uitgeschreven.

Tijd dus om je creatieve geest los te laten op papier!



Slide 38 - Tekstslide

Link aanmaken
Lees onderstaand hoe je een link aanmaakt, zodat je samen in hetzelfde document kunt werken.

  • Ga naar: https://www.nieuwstool.nl/ 
  • Wijzig eerst iets aan de inhoud (bv. de naam van de krant, je kunt hem altijd weer   veranderen).
  • Ga dan rechtsboven naar: opslaan en delen.
  • Bovenaan lees je: Als je iets hebt bewerkt aan de nieuwsproductie kun je deze met de   volgende link delen: (hier staat een link) (dit is de link die jullie beiden kunnen gebruiken).

Slide 39 - Tekstslide

Let op! Tip!

Bekijk eerst samen de pagina en de mogelijkheden in de tool.
  • Overleg wie waar zijn teksten schrijft.
  • Maak overige afspraken over de indeling.

Klaar? 
Ga dan pas naar de volgende slide.

Slide 40 - Tekstslide

Uitschrijven tekst 1

Vorige les (les 11) heb je de inhoud voor de teksten verzameld.

  • Pak deze erbij voor 1 van de 2 teksten die jij gaat uitschrijven. 
  • Ga naar jullie link in nieuwstool.nl 
  • Schrijf je tekst uit op de afgesproken plek in de tool.
  • Klaar met schrijven? Lees de tekst nog een keer door en pas opvallende   foutjes aan.

Volgende les neem je de tekst nog een keer goed door en verbeter je deze waar nodig.

Slide 41 - Tekstslide

Einde van de les!
Goed gedaan!

Slide 42 - Tekstslide