HA Spelling ww H2-H6 (mm1)

De stam van het werkwoord
Voor de spelling van de persoonsvorm (pv) in de tegenwoordige tijd (tt) en in de verleden tijd (vt) heb je meestal de ik-vorm van het werkwoord (ww) nodig.

Tip: Schrijf altijd eerst de ik-vorm van het ww op als het ww in de zin de pv is!
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

De stam van het werkwoord
Voor de spelling van de persoonsvorm (pv) in de tegenwoordige tijd (tt) en in de verleden tijd (vt) heb je meestal de ik-vorm van het werkwoord (ww) nodig.

Tip: Schrijf altijd eerst de ik-vorm van het ww op als het ww in de zin de pv is!

Slide 1 - Tekstslide

Voorbeelden van de stam
De stam is het hele werkwoord -en
Bijvoorbeeld:
(hele werkwoord - stam - ik-vorm)
lopen - lop - ik loop
laden - lad - ik laad
werken - werk - ik werk

Slide 2 - Tekstslide

persoonsvorm tegenwoordige tijd (-d/-dt en -t)
De spellingsregel voor de tegenwoordige tijd is:

ik                               -->    ik-vorm
jij                               -->    ik-vorm +t (maar vragend is ik-vorm)
hij (zij, u, het)       -->    ik-vorm +t
wij, jullie, zij          -->    hele werkwoord

Slide 3 - Tekstslide

voorbeeld persoonsvorm tegenwoordige tijd
lopen - loop                    vinden - vind                 werken - werk

ik loop                                ik vind                               ik werk
jij loopt (loop jij?)          jij vindt (vind jij?)         jij werkt (werk jij?)
hij (zij, u, het) loopt      hij (zij, u, het) vindt    hij (zij, u, het) werkt
wij, jullie, zij lopen        wij, jullie, zij vinden   wij, jullie, zij werken

Slide 4 - Tekstslide

onregelmatige ww tt ("sterk")
hebben (ik heb, jij hebt, hij heeft, wij/jullie/zij hebben)
zijn (ik ben, jij bent, hij is, wij/jullie/zij zijn)
kunnen (ik kan, jij kunt, hij kan, wij/jullie zij kunnen)
willen (ik wil, jij wilt, hij wil, wij/jullie/zij willen)
mogen (ik mag, jij mag, hij mag, wij/jullie/zij mogen)
zullen (ik zal, jij zult, hij zal, wij/jullie/zij zullen)

Slide 5 - Tekstslide

persoonsvorm (pv) verleden tijd (vt)
Er zijn 2 groepen werkwoorden:
1. regelmatige ww = "zwakke" ww (de klank van het werkwoord verandert niet veel: ik werk (tt) - ik werkte (vt)
2. onregelmatige ww = "sterke" ww (de klank van het werkwoord verandert in de vt: ik loop (tt) - ik liep (vt)

Slide 6 - Tekstslide

persoonsvorm verleden tijd (zwakke ww)
De spellingsregel voor de verleden tijd van een zwak ww:

ik, jij, hij, zij, u, het      -->    ik-vorm + te of + de
wij, jullie, zij                  -->    ik-vorm + ten of + den

Slide 7 - Tekstslide

voorbeeld pv vt (zwakke ww)
werken - werk (stam tt)                    lusten - lust (stam tt)  
ik, jij, hij, zij, u, het     werkte            lustte
wij, jullie, zij                 werkten         lustten

spelen - speel  (stam tt)                   raden - raad (stam tt)                
ik, jij, hij, zij, u, het     speelde         raadde
wij, jullie, zij                 speelden      raadden

Slide 8 - Tekstslide

persoonsvorm verleden tijd (sterk ww)
Bij sterke ww verandert de klank in de verleden tijd.
Als je in het enkelvoud niet hoort/weet of het eindigt op een 'd' of een 't', maak het woord dan langer (verlengproef).
Bijvoorbeeld:
vinden - vond (want wij vonden)
worden - werd (want wij werden)
vechten - vocht (want wij vochten)

Slide 9 - Tekstslide

voltooid deelwoord
Er zijn ook naast de persoonsvorm vaak andere werkwoorden in de zin, bijvoorbeeld het hele werkwoord of het voltooid deelwoord (vd).
Als een vd in het gezegde voorkomt, staat er altijd een vorm van hebben, zijn of worden in de zin.
Bijvoorbeeld:
wij hebben gewerkt, jij bent vertrokken, het wordt hersteld

Slide 10 - Tekstslide

spelling van het vd
Bij zwakke ww eindigt het vd op een -d of een -t:
fietsen - fiets - fietste - gefietst
verscheuren - verscheur - verscheurde - verscheurd
Als je niet weet of het vd eindigt op een 'd' of 't' dan maak je het woord in gedachten langer (verlengproef):
gefietst - gefietste
verscheurd - verscheurde

Slide 11 - Tekstslide

spelling van het vd
Bij sterke ww eindigt het vd vaak op -en:
lopen - loop - liep - gelopen
zwijgen - zwijg - zweeg - gezwegen

Slide 12 - Tekstslide

Pak voor je blz 122/123 uit je boek

Slide 13 - Tekstslide

Uitleg spelling van de ww in de vt

Maken het gehele onderdeel van Spelling H 2 (let op instap opdracht)

Klaar: overleg met de docent

Slide 14 - Tekstslide

Deze les duurt tot 14.55

- Nakijken met nakijkmodel ( zie bijlage in Magister van het huiswerk)
- Maken en bekijken linkjes in Magister
- Kies uit versterk jezelf: pv in de vt

Slide 15 - Tekstslide