Industriele Samenleving: de sociale kwestie


De Industriele Samenleving


1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
geschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les


De Industriele Samenleving


Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het eind van deze presentatie kun je uitleggen  hoe door de industralisatie de sociale kwestie onstond.
En kan je uitleggen hoe het leven van een arbeider er uit zag.

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet jij nog?

Slide 3 - Tekstslide

Welk begrip hoort bij de volgende betekenis:

"Ingrijpende verandering in de productie, waarbij handarbeid werd vervangen door machines."
A
Kapitalisme
B
Handnijverheid
C
Industriële revolutie
D
Monarchie

Slide 4 - Quizvraag

Wat was 1 van de belangrijkste uitvindingen van de industriële revolutie?
A
De ploeg
B
De stoommachine
C
De dienstensector
D
De computer

Slide 5 - Quizvraag

In welk land begon de industriële revolutie?
A
Duitsland
B
Nederland
C
Frankrijk
D
Engeland

Slide 6 - Quizvraag

Industriële Revolutie
  • De overgang van kleinschalige handmatige productie naar grootschalige machinale productie

  • Tussen 1750-1900 begonnen in Engeland (als gevolg van de bevolkingsgroei)

  • Belangrijke uitvindingen: Spinning Jenny, de schietspoel en de stoommachine

Slide 7 - Tekstslide

Gevolgen van de industrialistatie
  • Huisnijverheid (gedaan door boeren) kan niet meer op tegen snelle productie van de fabrieken.

  • Arbeiders trekken naar de stad 

  • Steden groeien erg snel

Slide 8 - Tekstslide

De Sociale Kwestie
  • Een kwestie is een probleem

  • Het probleem van de slechte woon- en werkomstandigheden van de arbeiders.

  • Armoede probleem

Slide 9 - Tekstslide

Wat is de Sociale Kwestie? 
  • ‘De rijken worden rijker, de armen worden armer’

  • Alleen ‘de rijken’ mogen stemmen.

  • Hierdoor blijven ‘de rijken’ aan de macht.

  • Eind 19e eeuw.

  • Vooral in de steden.

Slide 10 - Tekstslide

Slechte werkomstandigheden
  • onveilig en ongezond, saai werk
  • lange werkdagen (14u/dag)
  • lage lonen => amper gezin onderhouden
  • geen rechten !

Slide 11 - Tekstslide

Kinderarbeid

  • Goedkoper dan volwassenen.

  • Nauwelijks onderwijs gehad. 
     (leerplicht vanaf 1900)

  • Noodzakelijk voor onderhoud gezin.

Slide 12 - Tekstslide

Kinderarbeid is heel gewoon

Slide 13 - Tekstslide

en nu...

Slide 14 - Tekstslide

Kinderwetje van van Houten
  • Eerste sociale wet 1874

  • Kinderen onder de 12 jaar mochten niet meer werken in fabrieken 

  • Begin van sociale wetgeving in Nederland.

Slide 15 - Tekstslide

Erbarmelijke woonomstandigheden
  • slechte kleine huisjes (krotten)
  • grauwe arbeiderswijken
  • veel gezinsleden
  • slecht eentonig voedsel (vlees was zeldzaam)
  • hoge kindersterfte
  • weinig hygiëne -> één toiletblok voor heel de wijk.

Slide 16 - Tekstslide

Geen uitkering
  • Zieken, bejaarden en invaliden waren aangewezen op de liefdadigheid van de kerkelijke armenzorg.

  • Ze kregen eten, kleding en brandstof van de kerk 
      (maar dat was weinig)

Slide 17 - Tekstslide

Wie helpt de arbeiders?

- vanaf 'de werkvloer'

  • Sommige fabrikanten gaven de arbeiders wél wat extra's.

   


  • Arbeiders gaan staken: dit werkt alleen als iedereen gaat staken. waarom?

  • Arbeiders gaan samenwerken in vakbonden.

Slide 18 - Tekstslide

Wie helpt de arbeiders?

- vanaf 'de werkvloer'

  • Vakbonden: organisatie die opkomt voor de belangen van werknemers.
  • Als je lid was van een vakbond kon je staken: door lidmaatschap was er een kas waaruit je betaald werd, ook als je ziek was.

Slide 19 - Tekstslide

Invoering Sociale wetten
  • Zeer slechte woon- werkomstandigheden arbeider
  • Regering zag dat ze hier iets aan moesten doen
  • 1874 Invoering eerste sociale wet (kinderwetje Van Houten --> kinderarbeid onder de 12 jaar in fabrieken verboden)

  • Invoering meer sociale wetten

Slide 20 - Tekstslide

Van liefdadigheid naar sociale wetten
  • Armenwet (1854)
  • 'Kinderwetje van Van Houten' (1874)
  • Leerplichtwet (1900), 
  • Woningwet (1901),
  • Ongevallenwet (1901)


    Slide 21 - Tekstslide

    Wat hoort niet bij de sociale kwestie?
    A
    Lage lonen
    B
    Lange werktijden
    C
    Slechte wegen
    D
    Onveilige fabrieken

    Slide 22 - Quizvraag

    Waarom werden er vakbonden opgericht door de arbeiders?

    Slide 23 - Open vraag

    Waarom is het belangrijk dat iedereen lid wordt van een vakbond?

    Slide 24 - Open vraag

    Slide 25 - Tekstslide

    Heeft deze foto met de sociale kwestie te maken? Leg kort uit.

    Slide 26 - Open vraag

    Slide 27 - Tekstslide

    Heeft deze foto met de sociale kwestie te maken? Leg kort uit.

    Slide 28 - Open vraag

    Slide 29 - Tekstslide

    Spotprent:
    Wat zal de tekenaar hiermee bedoelen?

    Slide 30 - Open vraag

    Slide 31 - Tekstslide

    Spotprent:
    Wat zal de tekenaar hiermee bedoelen?

    Slide 32 - Open vraag

    Slide 33 - Tekstslide

    Heeft deze foto met de sociale kwestie te maken? Leg kort uit.

    Slide 34 - Open vraag

    Slotvraag: Leg het verband uit tussen de industrialisatie en de sociale kwestie in Nederland in de 19e eeuw

    Slide 35 - Open vraag